7: componenten van persoonlijkheid Flashcards

1
Q

wat bepaalt er de uniciteit van het individu (6)

A

= eigen, diverse persoonlijkheid
- temperament
- karakter
- uiterlijk
- geslacht
- geheugen
- intelligentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

leg uit: inhibitie - responsiviteit

A

i: de manier waarop je je impulsen kunt afremmen en beheersen

r: de manier waarop je afreageert op anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

geef verschillen tussen introvert en extravert

A

introvert - extrovert
innerlijke act zintuigelijk act

PFC + thalamus temp kwab+
limbisch
systeem

acetylcholine dopamine

parasympathisch sympathisch
zenuwstelsel zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

geef me de 4 temperamenten (klassieke oudheid)

A

Hypporates - Galenus
op basis van dominante lichaamssap

  1. singuïnisch (bloed): gepassioneerd, opgewekt
  2. flegmatisch (slijm): afstandelijk,koud
  3. cholerisch (gele galsap): opgewonden

4: melancholisch (zwarte gal): boos

LAVATER

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

teken schema van Eysenck (1953) met 3 belangrijke begrippen

A

zie boek p.131

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly