6: ontwikkeling van indentiteit via socialisatie Flashcards

1
Q

verklaar: identiteit

A

herkenbare persoonlijkheidskenmerken die je aan jezelf toekent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

verklaar: identificatie

A

process waarbij gedragingen en handelingen worden overgepacht van anderen mensen in verschillende en veranderende situaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

geef de drie basiselementen die zich ontwikkelen in de kinderjaren onder invloed van hersenrijping en socialisatie

A

-zelfkennis (3j) (bv. ik kan dansen, ik heb bruine ogen)
- zelfwaardering (6j) (bv, ik ben slecht in wiskunde, maar kan goed luisteren)
- zelfpresentatie (6j)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

geef vb van primaire en secundaire socialisatie

A
  • primair: gezin, opvoeding, micro niveau
  • secundair: school,grotere gemeenschap, macro niveau
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat leer je vooral in de primaire socialisatie

A

sociaal gedrag, culturele gewoontes, attitudes, moedertaal,…

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

verklaar: opvoedingsdogma

A

(1950-1970) het geloof in de almacht van nurture
(kind persoonlijkheid kan veranderen via nurture)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

verklaar: misverstand opvoeding

A

Ouders dat denken dat een kind zijn persoonlijkheid kan veranderen via opvoeding.
Dit is via wetenschappelijk onderzoek in tegendeel bewezen.
(studies van Harris - 1938)

ook Pinker (1954) had studies gedaan op taalontwikkeling van een kind en bewees dat alle kinderen uiteindelijk de taal en accent van hun groepsgenoten overnamen, niet die van de ouders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

leg uit: Harris haar standpunt over misverstand opvoeding

A

kinderen kunnen niet leren hoe ze zich moeten gedragen via ouders, want het meeste wat een ouder doet (bv. baas spelen) mag een kind niet doen.

Ook spelen er tal van culturele factoren, met als gevolg dat het kind niet het gedrag van de ouder zal overnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

verklaar: Geef 3 redenen waarom ouders zo overtuigd zijn van hun belang in het leven van kinderen

A

1: selfservingbias: het succes van een kind zien ze als hun eigen verdienste (toe schrijven aan opvoedingsvaardigheden

2:ouderinstinct: een evolutionaire verklaring voor het belang van ouderzorg om de overlevingskansen van baby’s te vergroten

3:Freud’s ideeën en tabel van nature na WOII: ‘als je als ouder macht hebt over de ontwikkeling van je kind, is het ook jouw schuld als het fout afloopt’
+ genetische verklaring van gedrag werd onnacceptabel na de daden van de nazi’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

verklaar: kinderen in dezelfde gezin hebben niet dezelfde karakter

A

Dit komt omdat de genen anders zijn, maar ook de situatie. Elk kind doet binnen het gezin zijn eigen ervaringen op.

Plomin (1948) kwam tot de conclusie dat 2 kinderen in hetzelfde gezin even verschillend zijn van elkaar als 2 kinderen van een verschillend gezin.

Deze omgevingsverschillen kunnen nog versterkt worden tussen de kinderen (bv opgroeien met bazig zus anders dan passief broertje)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verklaar: enig kind-syndroom

A

het gedachte dat een enig kind verwend, verlegen of asociaal zijn.
Dit is wetenschappelijk niet bewezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

verklaar: differentieel ouderlijk gedrag

A

De manier waarop ouders hun opvoeding aanpassen aan het temperament van het kind (bv. voor ene kind streng, andere toegeeflijk). Dit doen ze niet uit voorkeur maar vanwege de persoonlijkheid van het kind

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

geef voorbeelden van differentieel ouderlijk gedrag

A

-leergierige kinderen krijgen boeken waardoor ze slimmer worden
- actieve kinderen worden sneller aangemoedigd om te gaan sporten
-vervelendere kinderen roepen sneller irritatie op, waardoor ze nog vervelender worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

verklaar: geboortevolgorde

A

Het is een mythe dat beweert de volgorde waarin je geboren bent een invloed heeft op hoe ouders je gaan behandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

geef de twee fouten op onderzoeken op geboortevolgorde

A
  1. ze hielden geen rekening met verschillen in grootte van gezinnen (kinderen uit hoogopgeleid gezin hebben meer kansen)

2.veel onderzoeken baseerden zich op vragenlijsten voor de ouders om de persoonlijkheid van hun kind in te schatten (mensen gedragen zich anders in het gezin dan buitenstaande)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

geef de evolutie van baby tot kind qua spelen

A

1.objectspel: baby’s en peuters spelen met objecten door erop te kauwen, grijpen of kapot te scheuren (solitair spel)

2.locomotorisch spel: jonge kinderen doen aan bewegingen zoals kruipen,lopen springen (solitair als parallel spel)

3.sociaal spel: kinderen gaan in interactie met omgeving, doen alsof, spelen verstoppertje, knuffelen,..

17
Q

geef de evolutie van baby tot kind qua spelen

A

1.objectspel: baby’s en peuters spelen met objecten door erop te kauwen, grijpen of kapot te scheuren (solitair spel)

2.locomotorisch spel: jonge kinderen doen aan bewegingen zoals kruipen,lopen springen (solitair als parallel spel)

3.sociaal spel: kinderen gaan in interactie met omgeving, doen alsof, spelen verstoppertje, knuffelen,.

18
Q

wat is er anders aan ‘sociaal spel’ dan de andere 2 manieren van spelen

A

Bij sociaal spel heb je de frontale hersenen ervoor nodig.

19
Q

Wat merk je bij dieren met een grotere hersenschors/neocortex?

A

Deze dieren zijn in staat om complexere sociale relaties aan te gaan en kunnen zo verfijndere spelvorm hanteren

20
Q

verklaar: fantasiespel

A

fantasiespel (kleuters) is een vroeg voorbeeld van sociaal spel. Hierbij naabootst het kind een belangrijke persoon uit de onmiddelijke omgeving.
Ze nemen bv. de rol van de moeder,vader en bootst de volwassene gedragingen na door bv. eten te geven, in bed te stoppen,..

21
Q

Wat gebeurt er in de hersenen bij een spelend kind?

A

Bij een spelend kind kunnen we opmerken dat er neurotransmitters worden geactiveerd die het leervermogen en hersenplasticiteit stimuleren: vooral de noradrenaline en dopamine.
Ook zien we geen toename van cortisol, dus blijft het stressniveau laag

22
Q

wat is een identificatiefiguur

A

De rol en gedragingen dat een kind gaat overnemen bij het sociaal leren zijn (bv. rol van papa)
(later: idool, vrienden)