7. A deux pas d'ici Flashcards
ik ga wandelen
je vais me promoner
wij gaan eten
nous allons manger
zij gaan niet dansen
ils ne vont pas danser
Ik ga er naar toe
J’y vais
Mijn moeder? Ik bel haar
Ma mère? Je l’appelle
Het boek? Ik hebt het gelezen
Le livre? Je le lis
de snelweg
l’autoroute (f)
het platteland
la campagne
de kathedraal
la cathédrale
het (stads)centrum
le centre
binnenstad/het drukke gedeelte van een stad
le centre des affaires
de woestijn
le désert
de botanische tuin
le jardin botanique
lokale, lokaal
local, locale
de markt
le marché
de berg / het gebergte
la montagne
de moskee
la mosquée
de opera
l’opéra (m)
het park
le parc
het erfgoed
la patrimoine
het plein
la place
het strand
la plage
de (stads)wijk
le quartier
de wijkskern / wijkcentrum
le quartier des affaires
de regio
la région
het dorp
le village
het vliegtuig
l’avion (m)
de boot
le bateau
de bus
le bus
de metro
le métro
de motor
la moto
snel
rapide, rapide
de taxi
le taxi
de trein
le train
de tramp
le tram
het (openbaar) vervoer
le transport (en commun)
de step
la trottinette
de fiets
le vélo
de auto
la voiture
de halte
l’arrêt (m)
de (trek)tocht ?
la balade (fam)
de landkaart, het menu
la carte
de weg, het pad
le chemin
het verkeer, verkeersdoormoop
la circulation
aanraden, adviseren
conseiller
de richting
la direction
de locatie
la location
le lieu
meegaan, volgen, langs gaan
longer
tonen, laten zien
montrer
het noorden
le nord
oriënteren
(s’) orienter
het westen
l’ouest (m)