6.3 De Zonnekoning Schittert Flashcards

1
Q

Wat was het gevolg van de feodaliteit in de middeleeuwen?

A

Het Franse grondgebied versnipperd en de Koninklijke macht beperkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Vanaf wanneer streefde de Franse vorsten naar wat? En wat volgde daaruit?

A

Vanaf de 12e eeuw streven de vorsten naar territoriale en bestuurlijke eenmaking. Ze doen daarvoor beroep op ambtenaren uit de burgerij die enkel de koning een verantwoording verschuldigd waren. Koningen botsten op verzet van de adel, en de standenvergadering. Opvolgingscrississen leidden vaak tot burgeroorlogen. Vanaf de 16e eeuw ook de tegenstelling tussen katholieken en protestanten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke rol speelt Louis in de opvoering?

A

De rol van de zon.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Sinds wanneer is Lodewijk XIV koning?

A

Sinds zijn 5e, maar toen waren het vooral zijn moeder en kardinaal Mazarin die regeerden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Heeft zijn bijnaam ‘Zonnekoning’ hiermee iets te maken?

A

Hij beschouwde zich als het middelpunt van het universum, net zoals de zon in het middelpunt van het heelal stond.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke rol kreeg de adel bij die opvoering?

A

Heel onderdanige en dienende rol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wie is de hofcomponist van Louis, en wat doet hij?

A

Jean-Baptiste Lully schrijft balletten voor Louis die zich uitleeft in muziek en dans.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Door welke gebeurtenis werd Lodewijk XIV echt koning?

A

Door de dood van kardinaal Mazarin (In 1653)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke grote verandering kondigt hij aan?

A

Dat hij alleen gaat heersen, de ministers mogen enkel raad geven als hij dat vraagt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarop beroept hij zich om die verantwoording door te voeren?

A

Hij vind van zichzelf dat hij de vertegenwoordiger is van God op aarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke rol en welke uitstraling heeft hij in de balletvoorstelling wanneer hij koning is?

A

Jupiter, de oppergod, hij ziet er zelfzeker uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wie schreef over het goddelijke recht, en in welk werk?

A

Bisschop Jacques Bossuet in het werk ‘Politique tirée des propres paroles de l’écriture sainte’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat houd het ‘goddelijke recht’ in?

A

De koningen krijgen de macht van God: heilig en onbeperkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat volgde uit het goddelijke recht voor de verhouding koning/onderdanen?

A

Hij moet zich niet verantwoorden aan de onderdanen, hij kan doen wat hij wilt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat gebeurde er toen de koning alles zelf kon beslissen?

A

De koning overheerste alle staatsmachten, (l’éclat c’est moi) en had de standen niet meer nodig om om wat dan ook te beslissen. De Staten-Generaal, de standenvergadering kwam dus niet meer samen tijdens zijn regeerperiode. Hij steunde zijn macht verder op zijn belastingen, een groot leger en betrouwbare ambtenaren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Uit welke groep haalde de koning zijn medewerkers? Waarom?

A

Uit de burgerij, die mensen geen ambitie hebben om politieke macht, zo kon hij de adel ‘uitsluiten’

17
Q

Waarom eiste hij dat de lage-en hoge adel aan het hof verbleef?

A

Om een oogje in het zeil te kunnen houden

18
Q

Op welke manier beschermde de staat de economie?

A

Mercantilisme: een economie die geleid wordt door de staat, vooral de handel wordt beschermt. Hoe? De staat richtte ateliers (manufacturen) op om luxeproducten te maken. De grondstoffen hiervoor raakten makkelijk binnen, en de afgewerkte producten makkelijk buiten. Afgewerkte producten uit het buitenland moesten tol betalen aan de grens, en grondstoffen om uit te voeren werden ook tegengehouden.

19
Q

Wat was de bedoeling van deze geleide economie?

A

Om de staatskas te vullen

20
Q

Van wie is dit economiesysteem?

A

Van Colbert

21
Q

Kon men dit economisch systeem lang volhouden?

A

Nee, na verloop van tijd zal ook het buitenland haar grenzen sluiten voor Franse producten

22
Q

Verklaar: Un roi, une foi, une loi

A

1 koning, 1 geloof, 1 wet: hij vond dat alle Fransen hetzelfde geloof moesten belijden, het Katholicisme

23
Q

Hoe zorgde hij ervoor dat iedereen hetzelfde geloof heeft? Wanneer?

A

Door de kerk onder zijn voogdij te plaatsen, en het edict van Nantes te herroepen (1685)

24
Q

Wat hield het edict van Nantes in?

A

Protestanten (hugenoten) mochten hun godsdienst niet meer belijden, ze mochten ook niet naar het buitenland verhuizen met al hun bezittingen

25
Q

Wat deed hij op militair vlak?

A

Hij voerde een imperialistische politiek in Europa en trachtte Frankrijk natuurlijke grenzen te geven: de Alpen, de Pyreneeën, de Rijn

26
Q

Wat is het vorstelijke absolutisme?

A

Het vorstelijk absolutisme is een staatsvorm waarbij de vorst alle macht in handen heeft, en alle domeinen van de samenleving controleert.

27
Q

Wat ondermijnde de politieke macht?

A
  • de adel was vernederd omdat ze haar macht en privileges kwijt was, hiertegen kwam ze af en toe in opstand.
  • veel protestanten (hugenoten) vluchtten toch weg uit Frankrijk. Dit was slecht voor de economie en het imago van Frankrijk.
  • koning Lodewijk XIV gaf zoveel geld uit dat het land bijna failliet was.
28
Q

Macht komt van?

A

Lodewijk XIV: God

Westerse democratieën: het volk

29
Q

Verantwoording aan?

A

Lodewijk XIV: God

Westerse democratieën: het volkomen

30
Q

Verdeling der machten?

A

Lodewijk XIV: bij 1 persoon

Westerse democratieën: scheiding der machten

31
Q

Rol van de kerk?

A

Lodewijk XIV: staatskerk

Westerse democratieën: vrijheid van godsdienst

32
Q

Cultuur?

A

Lodewijk XIV: onder controle

Westerse democratieën: vrij