12.2 Weg Met De Koning, Leve De Keizer Flashcards

1
Q

De 3 periodes van de Franse revolutie?

A
  • het uitbreken: naar een verlichte grondwet 1789-1792
  • de radicalisering 1791-1794
  • de stabilisering: het directoire 1794-1799
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De economische oorzaak? En gevolg daarvan?

A

De graanprijs heel hoog, Franse staat bijna failliet

=> mensen komen makkelijker in opstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De sociale oorzaak?

A

De 3e stand bezwijkt onder alle lasten die de 1e en 2e stand hen oplegt. De 3e stand is ondervertegenwoordigd in de standenvergadering, de boeren helemaal niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke verandering wil men?

A

De 3e stand: minder belastingen, meer welvaart

De rijke burgerij: meer inspraak in politiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

1e 1788

A

Een vergadering omdat het geld op was

Vooraf mochten ze klachten opschrijven in de cahiers de doléance.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verandering stemprocedure?

A

De stemmen moesten per hoofd geteld worden, niet per stand. Anders spannen de 1e en 2e stand samen tegen de 3e stand.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat eisten ze ivm belastingen?

A

Iedereen moest belastingen betalen in verhouding met hun bezittingen.
Geen belasting heffen zonder toestemming parlement.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

2e 5 mei 1789

A

De vergadering vindt plaats

De geëiste dingen van de 3e stand werden geweigerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

3e 17 juni 1789

A

De 3e stand richtte zijn eigen vergadering op. De Nationale Vergadering en noemde hem de constituante.
Met als bedoeling een constitutie/grondwet te maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat gebeurde er met de constituante?

A

De koning erkende die met tegenzin, maar liet troepen samentrekken rond Parijs en Versailles

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

4e 14 juli 1789

A

Bestorming van de Bastille (wordt beschouwd als startschot van de Franse revolutie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom de Bastille?

A

Het was een gevangenis, het symbool van de macht van de koning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

5e nacht van 4-5 augustus 1789

A

Boeren keerden zich tegen de heren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat gebeurde er toen de boeren zich keerden tegen de heren? Naam?

A

Ze verbrandden de documenten in verband met feodale verplichtingen. (La nuit des sacrifices) omdat de 1e en 2e stand al hun privileges moesten opofferen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

6e 26 augustus 1789

A

Om de onrust te temperen nam de constituante een aantal maatregelen. Ze verkondigde de verklaring van de rechten van de mens en van de burger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Op wat lijkt die verklaring?

A

Het zijn de ideeën van de verlichting

17
Q

Verband nuit de sacrifices en verklaring van de rechten?

A

Je kunt ze gelijk stellen aan het einde van het ancien regime. De standenmaatschappij is voorgoed voorbij, alle mensen zijn juridisch gelijk.

18
Q

7e september 1791

A

De constitutie vaardigde de grondwet uit

19
Q

Verlichtingsidee in de grondwet? Probleem met de grondwet?

A

De scheiding der machten .

De invoering van het cijnskiesrecht: enkel de mensen die cijnsen betalen (rijk zijn) konden stemmen

20
Q

Andere maatregelen van de constituante?

A
  • nieuwe administratieve indeling van Frankrijk, in 83 departementen, arrondissementen, kantons en gemeenten.
  • afbouw van de macht van de kerk. Kerkelijke eigendommen worden in beslag genomen en vernietigd. Priesters en bisschoppen werden vanaf nu door de staat betaald. Vrijheid van godsdienst was de norm.
21
Q

Rad van de revolutie

A

Koning 1e en 2e stand: ontevreden: terugdraaien
Rijke burgerij: tevreden: stopzetten
Kleine burgerij/boeren: ontevreden: verdergaan

22
Q

Welke actoren waren nog ontevreden?

A
  • de buitenlandse mogendheden
  • de radicale revolutionairen=sansculotten
  • de rest van het gewone volk
23
Q

Waarom de buitenlandse mogendheden?

A

Ze vreesde dat de revolutie naar hun gebieden ging overslaan.
=> ze vallen Frankrijk binnen om de revolutie ongedaan te maken

24
Q

Waarom de radicale revolutionairen?

A

Ze hadden nog steeds geen politieke macht. De koning probeerde te vluchten, men verdacht hem ervan samen te spannen tegen het buitenland.
Ze kiezen een nieuw parlement (= de nationale conventie) op basis van algemeen stemrecht, ze roepen een republiek uit’ en onthoofden de koning.

25
Q

Vaar om de rest van het gewone volk?

A

Hun materiële situatie si niet verbeterd, het buitenland viel binnen en verontwaardiging over het lot van de koning.
Het gewone volk keert zich tegen de revolutie oa in Vendée

26
Q

Wat was het gevolg van deze woelige omstandigheden?

A

De macht werd in handen gelegd van het Comité de salut public.

27
Q

Wat gebeurde er bij het Comité de salut public?

A

De radicale revolutionair Maximilien Robespierre trok de macht naar zich toe, en kon zonder raadpleging van de Nationale Conventie beslissingen nemen. Hij groeide uit tot een dictator en vervolgde iedereen di tegen de revolutie was.

28
Q

Waarom snel ontevredenheid van de burgerij over de dictatuur?

A

Omdat steeds meer medestanders van Robespierre onder de guillotine verdwenen

29
Q

Wat nadat de storm was gaan liggen?

A

De nood aan een sterke dictator was verdwenen. De Conventie nam de macht terug in handen.

30
Q

Wat gebeurde er daarna met Robespierre?

A

Hij en zijn handlangers eindigden onder de guillotine in 1794

31
Q

Wat was het nieuwe bewind?

A

Het directoire

32
Q

Wie kwam dan weer aan de macht?

A

De rijke burgerij

33
Q

Via welk kiessysteem?

A

Het cijnskiesrecht

34
Q

Wie had de uitvoerende macht?

A

5 directeurs

35
Q

Was dit een definitieve oplossing?

A

Nee, het bleef onrustig en het leger was nodig om beslissingen af te dwingen

36
Q

Doelstelling van individuele rechten?

A

De standenmaatschappij werd afgeschaft, en bevestigd door een wetboek

37
Q

Doelstelling volkssoevereiniteit?

A

Volkssoevereiniteit was er heel even maar eindigde met de dictatuur van Robespierre en nadien napoleon

38
Q

Belang Franse revolutie op lange termijn?

A

De ideeën van de Franse revolutie stimuleerden het streven naar vrijheid en gelijkheid en wierpen nieuwe vragen op.

39
Q

Waarom leve de keizer?

A

Omdat na de val van het koningschap opnieuw een machtige heerser Frankrijk zal besturen.