6.2 De Vorst Uitgedaagd Flashcards

1
Q

Wat is een dynastie?

A

Een regerende familie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Van welke dynastie was Karel V?

A

Ven de dynastie der Habsburgers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke titel verwierf Karel V en wanneer?

A

Keizer van het Heilig Roomse Rijk in 1519

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verklaar: ‘in het rijk van Keizer Karel ging de zon nooit onder’

A

Als de zon onder gaat in Europa, komt ze op in Zuid-Amerika (waar hij ook gebieden bezit) en Vince versa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer maakten we al kennis met Karel (vorig trimester)?

A

Hij is degene die Luther in de rijksbank heeft geslagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welk plan had hij met Europa?

A

Hij wou graag een Katholiek rijk hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe wilden Karel en Philips I hun gezag laten gelden?

A

Door bestuurseenheid in te voeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe noemde het rijk van Karel V

A

De zeventien provinciën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe zorge hij voor eenheid op vlak van bestuur?

A

Voor: verschillende stadshouders / provinciegouverneurs
Na: landvoogdes aanstellen voor de Nederlanden + bijgestaan door 3 centrale bestuursraden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

En hoe wilde hij eenheid bekomen op vlak van wetgeving en rechtspraak?

A

Voor: uiteenlopende gewoonterechten
Na: het gewoonterecht wordt neergeschreven en uniform gemaakt
De keizer vaardigt strafwetten uit (=plakkaten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe wilde hij eenheid bekomen op vlak van territoriaal en erfopvolging?

A

Voor: verschillende gewesten met verschillende erfopvolging.
Na: de Nederlanden moeten als 1 geheel overgaan naar een opvolger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het Bloedplakkaat en wanneer werd het ingevoerd?

A

Het moest de verspreiding van het protestantisme tegengaan. Lokale heren moesten iedereen terechtstellen die van ‘ketterij’ beschuldigd werd (via inquisitie of kerkelijke rechtbank) (1550)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom was er verzet tegen Karel V? En waar?

A

Gent verzette zich, en weigerde de extra belastingen te betalen om Karels oorlogen de financieren. De stad werd streng gestraft. => de Gentenaars worden de stroppendragers genoemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waarom was er minder tegenstand tegen de invoering van het Bloedplakkaat?

A
  • het werd niet toegepast via de letter van de wet
  • er werd wel eens iets door de vingers gezien
  • het ging economisch goed
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke eigenschappen van Filips II maakten het moeilijk het geërfde gebied van Karel V te besturen?

A
  • hij wilde alles zelf beslissen
  • hij verbleef altijd in Madrid, en kwam nooit in de Nederlanden
  • hij was overtuigd katholiek, en wou geen toegevingen doen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom verzette de hoge adel zich tegen Filips II?

A

Ze hadden te weinig inspraak in het bestuur

17
Q

Waarom verzette de lage adel zich tegen Filips II

A

Ze wilden het Bloedplakkaat tegen de protestanten minder streng maken

18
Q

Waarom verzette de burgerij (kooplui) zich?

A

Ze vond dat de vervolging van de protestanten slecht was voor de handel

19
Q

Waarom verzette het gewone volk zich tegen Filips II

A

Ze leed onder schaarste, honger en werkloosheid

20
Q

Wat was de 1e ontlading tegen Filips II? En wanneer?

A
De beeldenstorm in 1566
De protestanten (Calvinisten) sloegen beelden en schilderijen stuk in (katholieke) kerken en kloosters
21
Q

Wat was het gevolg van de beeldenstorm?

A

Filips II was woedend, hij stuurde de hertog van Alva naar de Nederlanden met 10.000 Spaanse soldaten om orde op zaken te stellen.

22
Q

Wat deed Alva in de Nederlanden?

A

Alva richtte oa de bloedbad op en liet zijn tegenstanders ter dood verklaren. Ook stelde hij nieuwe belastingen in

23
Q

Was dat de juiste aanpak (van Alva)

A

Nee, het zorgde voor nog meer onrust en een verwijdering tussen de vorst en zijn onderdanen

24
Q

Wie is Willem van Oranje?

A

Hij was lid van de hoge adel en riep de Nederlanden op om in opstand te komen

25
Q

Welke oorlog volgde tegen Filips II

A

De tachtigjarige oorlog

26
Q

Wat gebeurde er tijden de 80 jarige oorlog?

A

De opstandelingen onder leiding van Willem van Oranje probeerden de Spaanse troepen te verjagen door steden te belegeren

27
Q

Wat is de participatie van Gent? Wanneer?

A

Daarin beloofden de Nederlanden hun krachten te bundelen. In 1576

28
Q

Wanneer en hoe verdeelden de Nederlanden zich?

A

In 1579

  • de unie van Atrecht in het noorden, tegen Filips II
  • de unie van Utrecht in het zuiden, verzoenden zich met Filips II
29
Q

Wat was het plakkaat van Verlatinghe?

A

Daarin stond dat ze de Koning niet meer als zodanig erkenden

30
Q

Onder leiding van wie vochten de Spanjaarden terug? Wat heroverden ze? Wanneer?

A

Onder leiding van Alexander Farnese heroverden ze Antwerpen terug in 1585 maar het noorden hield stand

31
Q

Wat was de Vrede van Munster?

A

De bezegeling van de uiteenvalling van de Nederlanden

32
Q

Nauwkeurige benaming van zuidelijke en noordelijke nederlanden

A

ZN: Spaanse Nederlanden
NN: Republiek der verenigde provinciën

33
Q

Politieke staatsvorm van zuidelijke en noordelijke nederlanden?

A

Z: Manarchie
N: statenbond

34
Q

Hoogste gezag van zuidelijke en noordelijke nederlanden

A

Z: koning van Spanje
N: Elite van de kooplui (regenten)

35
Q

Economische handel van zuidelijke en noordelijke nederlanden

A

Z: heel veel mensen vluchtten naar het noorden, veel kapitaal weg, belastingen voor de Schelde. Het ging slecht met de economie
N: gouden eeuw

36
Q

Religieus van de zuidelijke en noordelijke nederlanden?

A

Z: katholicisme
N: calvinisme / protestantisme

37
Q

Plaats van de kerk in zuidelijke en noordelijke nederlanden?

A

Z: staatskerk is de enige toegestane kerk
N: schuilkerken, elke godsdiensten zijn toegestaan =godsdienstvrijheid

38
Q

Cultureel bij de zuidelijke en noordelijke nederlanden

A

Z: de barok
N: bloei in wetenschap en schilderkunst