11. Durf Denken Flashcards

1
Q

Verschil actuele maatschappij en ancien regime?

A

Onze samenleving wortelt in de verlichting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de verlichting?

A

Een denkstroming uit de 18e eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Essencieel bij de verlichting?

A

De denkwijze dat onze maatschappij met ons verstand verklaard kan worden
Niet is zonder reden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Basisidee van de verlichting?

A

Durven denken zonder de leiding van iemand anders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wie bedoelde Kant met het voogden van het denken? Voorbeelden?

A

De kerk en de staat bepalen hoe de mensen moeten denken

  • Lodewijk XIV beslist welke godsdienst je moet hebben, welke cultuur je mooi moest vinden,…
  • De kerk heeft zich als leider van zijn denken afgedaan bij Galilei => de zon staat niet in het midden!
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wilde de verlichting realiseren

A

Vrijheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Verklaar de beeldspraak in het begrip verlichting?

A

Het duister is de onwetendheid, het verstand is het licht dat de duisternis verjaagd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Door wat werd het humanisme voorgeleid?

A

Het humanisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de 3 langetermijnevoluties?

A
  • de contacten met de buiten-Europese wereld
  • de feitelijke religieuze verscheidenheid
  • de wetenschappelijke revolutie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe droegen de contacten met de buiten-Europese wereld ‘bij tot het belangrijker worden van het verstand?

A

Door die contracten beseften de Europeanen dat er ook andere manieren waren om aan politiek/religie te doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe droeg ‘de feitelijke religieuze verscheidenheid’ bij tot het belangrijker worden van het verstand?

A

Door het discussiëren met mensen van een ander geloof werd men kritischer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe droeg ‘de wetenschappelijke revolutie’ bij tot het belangrijker worden van het verstand?

A

Deed het geloof in menselijk denken/verstand toenemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe raakten de verlichtte ideeën verspreid? Problemen? Humanisme?

A

Via de nieuwe communicatiemedia
-kranten en tijdschriften (groter publiek dan humanisme)
Het moest wel stiekem gebeuren omdat het tegen de ideeën van de staat/kerk was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke publicatie smienten nog stiekem gebeuren?

A

De encyclopedie met de toenmalige wetenschappelijke kennis, op, ideeën over religie vrijheid en politiek.
Oplossing: het werd uitgegeven als fictie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Voorbeeld van een stiekem uitgegeven boek? Kritiek op?

A

Lettres persanes van Montesquieu.

  • koning manipuleert onderdanen
  • koning waant zich als een god
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Jean-Jacques Rausseau

A

Grote sociale ongelijkheid
Pleit voor de afstraffing van het privé-bezit. De vruchten van de grond moeten van iedereen zijn. Bezit leidt tot afgunst en oorlog

17
Q

Voltaise

A

Vorst bepaald religie onderdanen, religieuze intolerantie, vervolging andersgelovigen
Pleit voor religieuze tolerantie. Iedereen zou moeten geloven wat hij wil. Indien je geen behoefte hebt aan een godsdienst moet dat ook kunnen

18
Q

Frederik II Van Pruisen

A

Het goddelijke recht geeft de absolute vorst alle macht
Een vorst heeft idd macht, maar hij moet die alleen ten diensten stellen van het volk
=verlicht despotisme

19
Q

Montesquieu

A

Alle machten in handen van de absolute vorst. Geen rechtszekerheid, marteling bij rechtszaken
De 3 machten (rechterlijk, wetgevend, uitvoerend) moeten gescheiden zijn.
Rechtszekerheid = de persoon die de straf uitspreekt is niet degene die de wet gemaakt heeft, of de straf zal uitvoeren

20
Q

Adam Smith

A

Overheidsmengingen in het economisch leven =mercantilisme
De staat moet de economie vrijlaten, maar moet wel zorgen voor infrastructuur en veiligheid
= economisch liberalisme

21
Q

John Locke

A

Rechten afhankelijk van je stand, sociaal-juridische discriminatie, de vorst heeft de macht, het volk heeft geen weerstand
Vrijheid is een natuurrecht en geldt voor iedereen. Iedereen is gelijk.
Het volk heeft de macht = volkssoevereiniteit
Dit betekent dat het volk een heerser kan aanduiden en ook mag afzetten indien deze zijn macht misbruikt.

22
Q

Cesare Beccaria

A

Doodstraf bij misdaden
Iedereen is onschuldig tot het tegendeel is bewezen. Iemand folteren om een bekentenis af te dwingen zal vaak leiden tot de veroordeling van een onschuldige. Misdaad wordt veel doeltreffender voorkomen door de zekerheid van een straf dan door de strengheid ervan.

23
Q

Scheiding der machten: de 3 machten?

A
Wetgevend = parlement (wetten maken)
Uitvoerend = ministers (wetten toepassen)
Rechterlijk = de rechtbanken (bestraffing)