6.2 de informatieverwerkingstheorie Flashcards

1
Q

Wat is de kern van de informatieverwerkings theorie?

A

Veranderingen in het ordenen van informatie zorgt voor cognitieve ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Uit welke processen bestaat informatie verwerking?

A

Coderen, opslaan en terughalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is coderen, informatieverwerkingstheorie?

A

Informatie omzetten zodat het onthouden kan worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar heeft opslaan betrekking op, informatieverwerkingstheorie?

A

Het bewaren van de gecodeerde informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het proces van terughalen, informatieverwerkingstheorie?

A

Hoe informatie naar het bewustzijn gaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar verwijst automatisering naar bij de informatieverwerkingstheorie?

A

Processen die weinig tijd kosten op op te slaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn activiteiten die eerst veel aandacht kosten en later automatische gaan?

A

Lopen, eten etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe coderen kinderen van 5 jaar automatische informatie?

A

Die herkennen in welke frequentie ze iemand hebben gezien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de term concepten bij de informatieverwerkingstheorie?

A

Categoriseren van objecten in overeenkomsten (honden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat blijkt uit de rekenvaardigheden van 5 maanden oude baby?

A

Die lijkt begrip te hebben over simpele rekensommen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarvoor is het aangeboren vermogen tot wiskunde herkennen een latere basis?

A

Taal en rekenen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waar blijkt uit dat baby’s geheugen hebben?

A

Aangezien ze minder geïnteresseerd zijn als ze iets vaker gezien hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waaruit blijkt dat de geheugencapacitiet groeit van baby’s?

A

Een aangeleerde reactie kan langer onthouden worden als de baby 6 maanden is dan wanneer het 2 maanden is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar blijkt uit dat baby’s zich dingen kunnen herinneren?

A

Als ze worden gestimuleerd, kunnen ze een aangeleerde reactie weer herinneren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Is het geheugen van baby’s hetzelfde als van volwassenen?

A

Volgens onderzoekers werkt dit hetzelfde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het concept van oudere onderzoekers van infantiele amnesie?

A

De afwezigheid van herinneringen van voor het 3e levensjaar.

17
Q

Hoe wordt tegenwoordig aangekeken tegen de herinneringen van een baby?

A

Dat baby’s onder de 3 jaar wel degelijk dingen kunnen onthouden

18
Q

Wat is een reden dat baby’s moeilijker herinneringen ophalen?

A

Door een gebrek aan woordenschat om het te kunnen benoemen

19
Q

Wat blijkt uit de kwaliteit van vroege herinneringen?

A

Deze zijn soms vervorm met de werkelijke situatie