6. Risk taking / adolescence Flashcards

1
Q

Welke verschillen zijn er in risicovol gedrag tussen mensen?

A

Risicovol gedrag is domeinspecifiek. Dat wil zeggen dat iedereen op andere vlakken in het leven risico’s neemt. Tevens nemen mannen meer risico’s dan vrouwen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Als een afweging waartussen kan risicovol gedrag worden gezien?

A

Verwachte beloning en waargenomen risico.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waardoor kan er een verschil ontstaan in risicovol gedrag tussen mensen?

A
  1. De waarneming van de verwachte beloning/voordelen. 2. De waarneming van het risico. 3. Hoeveel risico men wil nemen in ruil voor de beloning.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe kan een emotie of affect invloed hebben op keuzegedrag?

A
  1. Door aandacht weg te voeren van bepaalde karakteristieken of keuze-opties. 2. Door de vertaling van de kans en de uitkomsten naar subjectieve waarden. 3. Door het kiesproces te beinvloeden op een directere manier, bijvoorbeeld het ingeven of weerstaan van een verleiding.
    Het affect kan integraal zijn, en dus afkomstig van het kiesproces zelf, of incidentaal, en daardoor ‘extern’ (bijvoorbeeld doordat je al verdrietig was).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Nemen adolescenten meer risico dan volwassenen of kinderen?

A

Nee, niet wanneer ze gevraagd wordt wat de beste keuze is. Wel wanneer er emoties betrokken zijn bij het proces. Adolescenten laten bijvoorbeeld bij de columbia card task meer risicogedrag zien in de ‘hot’ versie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke mogelijke uitleggen zijn er voor het veranderde risicogedrag bij adolescenten?

A
  1. Somerville’s dual process model zegt dat het komt door een inbalans van structuren doordat ze zich op verschillende snelheden ontwikkelen. De prefrontale cortex zou zich langzamer ontwikkelen, waardoor het ventrale striatum (beloningsverwerking) en de amygdala (motivationele emotionele stimuli) de overhand hebben in adolescentie.
  2. Het triadic model van Ernst zegt dat er een interplay plaatsvindt tussen het approach systeem (ventrale striatum; beloning), het avoidance systeem (amygdala; voorkomen van nare ervaringen), en het regulerend systeem( de prefrontale cortex). In adolescentie is dit systeem uit balans. Er wordt niet gezegd waarom.
  3. Het sociale informatie verwerking model van Nelson. Dit bestaat uit een detectie node (fusiform face area, superior temporal sulcus, anterior temporal cortex), een affectieve node (amygdala, ventrale striatum), en een cognitief regulerende node (prefrontale cortex). De nodes verwerken verschillende informatie en in de puberteit is er mogelijk meer activiteit in het ventrale striatum door een hormoonbalans die verandert.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de concrete verschillen tussen de drie modellen over risicovol gedrag in adolesenten?

A

Dual process: cortex ontwikkelt langzamer.
Triadic: balans verandert.
Social information: hormoonactiviteit richting het ventrale striatum verandert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly