2. Apraxia Flashcards

1
Q

Wat is apraxia?

A

Niet meer in staat zijn om geleerde motorische handelingen uit te voeren, ondanks dat de motorische en sensorische systemen nog functioneel zijn, net als coordinatie, begrip en medewerking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke hersengebieden zijn er o.a. betrokken bij praxis?

A

de frontale en parietale cortex, de basale ganglia, en witte-stofbanen die tussen deze gebieden projecteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is ideomotor apraxie?

A

Problemen met imiteren en opvolgen van aanwijzingen. Moeite met ‘betekenisloze’ handelingen uitvoeren.
Ledematen worden vaak als object gebruikt.
Vaak zijn dezelfde handelingen geen probleem wanneer ze geautomatiseerd worden uitgevoerd.

Problemen met transitief (gebruik van voorwerpen) maar niet intransitief (zwaaien) bewegen.
Geen problemen met betekenisvolle bewegingen, maar wel met betekenisloze.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is ideationele apraxie?

A

Complexe taken bestaande uit meerdere stappen, zoals het zetten van een kopje koffie, vinden ze moeilijk. Wordt vaak gezien bij patienten met schade aan de linker hemisfeer. Waarschijnlijk te maken met executieve, taal-, en geheugenbeperkingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is conceptuele apraxie?

A

Patienten hebben een beperking in het gebruiken van object- of actiekennis. Ze gebruiken objecten verkeerd, of zien het nut van gereedschappen niet in. Wordt gezien bij mensen met dementie, en laesies in de posterieure regionen van de linker hemisfeer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is orofaciale apraxie?

A

Niet meer in staat kundige bewegingen te maken met het gezicht, mond, tong, etc.
Lijkt o.a. voor te komen bij diepe inferieure frontale laesies, en laesies in de insula en basale ganglia.
Automatische bewegingen gaan vaak goed.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is lidmaat apraxie?

A

Inaccurate of onhandige distale lidmaat bewegingen. Vaak gezien aan de contralaterale zijde van de schade. Verschilt van ideomotor apraxie omdat het zich zowel voordoet bij verbale aanwijzingen als bij imitatie, en er is geen vrijwillig-automatisch dissociatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de motortheorie van spraakproductie?

A

Stelt dat we geluiden horen op basis van hoe we ze produceren, in plaats van via akoestische analyse.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke asymmetrieen zijn er te vinden in de hersenen?

A

Zicht en aandacht liggen eerder in de rechter hemisfeer, taal en interne gedachten eerder links.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is Broca’s afasie?

A

Het verlies van spraak geassocieerd met schade aan de posterieure derde convolutie van de cortex. (frontaal/parietaal).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Broca’s gebied bleek niet alleen met spraak te maken te hebben. Waarmee heeft het nog te maken?

A

Luisteren en spreken, kijken en doen, selecteren en produceren, lexicale keuzes en grammatische / fonologische keuzes, motor planning, en vele complexe bewegingen waaronder spraak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk hersengebied is betrokken bij Broca’s afasie?

A

Geen enkel specifiek gebied. Er zijn meerdere gebieden betrokken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat stelt de connectionistische theorie over taalproductie en Broca’s area?

A

Stelt dat Broca’s en Wernicke’s area verbonden zijn via de arcuate fasciculus. Dit is het voornaamste neurale pad voor het produceren van taal: posterieur: woordbeeld, anterieur: woordproductie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat stelt de netwerktheorie over taalproductie en Broca’s area?

A

Stelt dat Broca’s area geimpliceerd is in veel verschillende netwerken die te maken hebben met cognitieve verwerking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is wellicht de rol van Broca’s area?

A

Een anatomische en fysiologische brug slaan tussen premotor- en motorstadium executie van de doelgeorienteerde controle over alle motorische handelingen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarvoor is Broca’s area en het homoloog ervan in de andere hemisfeer mogelijk nog meer nuttig?

A

Het imiteren van, en kijken naar anderen.

17
Q

Uit welke gebieden bestaat de basale ganglia?

A
Caudate nucleus
Putamen
Nucleus accumbens
Globus Pallidus
Subthalamische nucleus
Substantia nigra
18
Q

Welk gebied ontvangt vrijwel als enige input in de basale ganglia?

A

Het striatum (caudate nucleus, nucleus accumbens, putamen)

19
Q

Hoe vindt de meeste output van de basale ganglia plaats?

A

Via het interne segment van de globus pallidus, richting de thalamus.

20
Q

Welke corticale gebieden zijn onder andere betrokken bij motorische controle?

A

De primaire motorcortex
De pre-motorcortex
De supplementaire motorcortex
Maar ook de posterieure en inferieure parietaalcortex en de somatosensorische cortex.