6. De sportcoach ✔ Flashcards
1
Q
Coachingssituaties
A
2
Q
Opsomming functies coach (6)
A
- Visie (strategie)
- Realiseren
- Positieve relaties
- Coach op het sportveld
- Rolmodel
- Leren
3
Q
Onderscheid recreatiesporter & prestatiesporter
A
- *Recreatiesporter**
- meedoen is motivatie
- kinderen, tieners, volwassenen
- *Prestatiesporter**
- vaardigheden ontwikkelen
- opkomende talent, prestatiesporter, topsporter
4
Q
Connectie recreatiesporter & prestatiesporter (schema)
A
5
Q
2 soorten coaches
A
6
Q
5 coachrollen (piramide)
A
7
Q
Voorkeursrollen
A
- bewust worden van voorkeursrol
- evenwichtig samenstellen van alle niveaus
8
Q
De sporter begrijpen
A
Vraagt sterk lerende houding van de coach
Vaak andersom in praktijk
=> coaches denken dat sporters hen moeten begrijpen
9
Q
Communiceren
A
10
Q
Technologische mogelijkheiden
A
Social media
=> selectief & effectief inzetten
11
Q
Het coachgesprek
A
12
Q
Feedback geven
A
- kan zowel positief als negatief zijn
- ga voor veranderingsgerichte feedback
SPORTER HELPEN ONTWIKKELEN
13
Q
Doelen van feedback
A
14
Q
Waarom kan feedback eng zijn?
A
Angst om relatie met coach en/of sporter scheef te trekken
15
Q
Feedback: do’s & dont’s
A
- geef feedback over veranderbar gedrag
- geef concrete feedback
- geef feedback vanuit je eigen waarnemingen
- geef de sporter kans om te reageren
- beschrijf het gewenste gedrag