6 Flashcards

1
Q

sculpture / image or picture /

A

het beeld

elk beeld
dit of dat beeld
deze of die beelden
ons beeld
een indrukwekkend beeld

De Denker blijft altijd een indrukwekkend beeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gas

A

het gas

elk gas
dit of dat gas
deze of die gassen
ons gas
een levensbelangrijk gas

Zuurstof is een levensbelangrijk gas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

framework

A

het kader

elk kader
dit of dat kader
deze of die kaders
ons kader
een vreemd kader

Een vreemd kader vormt van die resultaten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

shirt

A

het overhemd

elk overhemd
dit of dat overhemd
deze of die overhemden
ons overhemd
een formeel overhemd

Ik zou wel een formeel overhemd naar een sollicitatiegesprek dragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bond / band (eesti: side)

A

het verband

elk verband
dit of dat verband
deze of die verbanden
ons verband
een hecht verband

We ontwikkelden een hecht verband tijdens onze studie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

congress

A

het congres

elk congres
dit of dat congres
deze of die congressen
ons congres
een interessant congres

Nou, ik vond dit een interessant congres.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

glas

A

het glas

elk glas
dit of dat glas
deze of die glazen
ons glas
een opvallend glas

De cocktail was geserveerd in een opvallend glas.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

means

A

het middel

elk middel
dit of dat middel
deze of die middelen (middels = lichaam)
ons middel
een efficiënt middel

Ik vind deze wel een efficiënt wasmiddel, ja.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

return

A

het retour

elk retour
dit of dat retour
deze of die retours
ons retour
een groot retour

Ik moet nog een groot retour van LOT krijgen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

water

A

het water

elk water
dit of dat water
deze of die waters
ons water
een gewaardeerd water

Fijn, dit was een gewaardeerd water.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

leg

A

het been

elk been
dit of dat been
deze of die benen
ons been
een gewond been

Als ik ooit een gewond been heb gezien!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hole

A

het gat

elk gat
dit of dat gat
deze of die gaten
ons gat
een diep gat

Hij verdween in een diep gat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

camp

A

het kamp

elk kamp
dit of dat kamp
deze of die kampen
ons kamp
een leuk kamp

Ik vond het een leuk kamp.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

consultation

A

het overleg

elk overleg
dit of dat overleg
ons overleg
een lang overleg

Ik had een lang overleg met hem.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

residence / stay

A

het verblijf

elk verblijf
dit of dat verblijf
deze of die verblijven
ons verblijf
een mooi verblijf

We hadden een mooi verblijf in de bergen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

college / lecture

A

het college

elk college
dit of dat college
deze of die colleges
ons college
een interessant college

Ik had een interessant college over LGBTQIA+ rechten.

17
Q

family

A

het gezin

elk gezin
dit of dat gezin
deze of die gezinnen
ons gezin
een groot gezin

Ik ben opgegroeid in een groot gezin.

18
Q

knife

A

het mes

elk mes
dit of dat mes
deze of die messen
ons mes
een scherp mes

Pas op, dat is echt een scherp mes.

19
Q

result

A

het resultaat

elk resultaat
dit of dat resultaat
deze of die resultaten
ons resultaat
een verdiend resultaat

De hoge verkoopcijfers zijn een verdiend resultaat van ons hard werk.

20
Q

weapon / coat of arms

A

het wapen

elk wapen
dit of dat wapen
deze of die wapens
ons wapen
een gevaarlijk wapen

Nou ja, natuurlijk, alle wapens zijn per definitie gevaarlijk, maar de AK47 blijft toch een gevaarlijk wapen.

21
Q

beast

A

het beest

elk beest
dit of dat beest
deze of die beesten
ons beest
een leuk beest

Wat een leuk beest, he!

22
Q

gesture

A

het gebaar

elk gebaar
dit of dat gebaar
deze of die gebaren
ons gebaar
een belangrijk gebaar

Een belangrijk gebaar in gebarentaal is natuurlijk voor hallo.

23
Q

office

A

het kantoor

elk kantoor
dit of dat kantoor
deze of die kantoren
ons kantoor
een mooi kantoor

Wat hebben jullie een mooi kantoor.

24
Q

grief / sadness

A

het verdriet

elk verdriet
dit of dat verdriet
ons verdriet
een blijvend verdriet

Het verlies van zijn moeder bleek een blijvend verlies.