2 Flashcards
goal
het doel
elk doel dit of dat doel deze of die doelen ons doel een handig doel
Dit doel heeft me veel motivatie.
hotel
het hotel
elk hotel dit of dat hotel deze of die hotels ons hotel een gezellig hotel
Dat was een heel gezellig hotel.
level
het niveau
elk niveau dit of dat niveau deze of die niveaus ons niveau een hoog niveau
Die jonge staat al op een hoog niveau met zijn Nederlands.
advice
het advies
elk advies dit of dat advies deze of die adviezen ons advies een hoog advies
Er zijn zo veel verschillende adviezen over wat je met je aandelen zou moeten doen.
end
het einde
elk einde dit of dat einde deze of die einde ons einde een hoog einde
Je kan een winkel aan het einde van de weg vinden.
Bij het woord ‘einde’ kun je het over drie dingen hebben:
- plaats waar iets ophoudt (voorbeeld: het einde van de weg)
- moment/tijd waarop iets eindigt of geëindigd is (voorbeeld: tot het bittere einde doorgaan)
- wijze waarop iets afloopt (voorbeeld: iets tot een goed einde brengen)
idea
het idee
elk idee dit of dat idee deze of die ideeën ons idee een leuk idee
Het was een leuk idee om samen met ons allemaal te gamen.
research
het onderzoek
elk onderzoek dit of dat onderzoek deze of die onderzoeken ons onderzoek een langdurig onderzoek
Tijdens dit onderzoek kun je soms een ongemakkelijk gevoel krijgen.
terrain
het terrein
elk terrein dit of dat terrein deze of die terreinen ons terrein een verboden terrein
Nee, we moeten terug. Vanaf hier begint een verboden terrein.
doek
het doek
elk doek dit of dat doek deze of die doeken ons doek een boeiend doek
Het doek zeg je voor dingen die zijn gemaakt van of op een doek. Bv. schilderijen of zeildoeken. De doek is een doek die je thuis gebruikt om dingen te drogen.
watch
het horloge
elk horloge dit of dat horloge deze of die horloges ons horloge een mooi horloge
Ja, een mooi horloge zou ik wel willen hebben.
news
het nieuws
elk nieuws
dit of dat nieuws
deze of die “-“
ons nieuws
Ja, ik kan ook niet al het nieuws volgen/lezen.
station
het station
elk station dit of dat station deze of die stations ons station een mooi station
Stoppen we nu bij elk station?
salt
het zout
elk zout dit of dat zout deze of die zouten ons zout een zoutig zout
En zout kan meer of minder zoutig zijn.
a farewell / parting
het afscheid
elk afscheid dit of dat afscheid deze of die afscheid ons afscheid een mooi afscheid
Oma had me een mooi afscheid georganiseerd.
element
het element
elk element dit of dat element deze of die elementen ons element een belangrijk element
De stofzak is een belangrijk element van efficiënte stofzuigertechnologie.