1 Flashcards
part / portion / share
het aandeel
elk aandeel dit of dat aandeel die of deze aandelen ons aandeel een belangrijk aandeel
Hij speelde een belangrijk aandeel in ons bedrijf.
egg
het ei
elk ei dit of dat ei die of deze eieren ons ei een lekker ei
Mm, dit was echt een lekker ei.
household
het huishouden
elk huishouden dit of dat huishouden die of deze huishoudens ons huishouden een gelukkig huishouden
Wie draagt de broek in ons huishouden?
glimpse
het ogenblik
elk ogenblik dit of dat ogenblik die of deze ogenblikken ons ogenblik een onvergetelijk ogenblik
Een ogenblik geduld alstublieft.
success
het succes
elk succes dit of dat succes die of deze successen ons succes een verdiend succes
Je moet je successen wel vieren!
village
het dorp
elk dorp dit of dat dorp die of deze dorpen ons dorp een leuk dorp
Appingedam is een leuk dorp in Groningen.
house
het huis
elk huis dit of dat huis die of deze huizen ons huis een mooi huis
Jullie hebben echt een mooi huis.
number
het nummer
elk nummer dit of dat nummer die of deze nummers ons nummer een leuk nummer
Dit is een leuk nummer van 1994.
piece
het stuk
elk stuk dit of dat stuk die of deze stukken ons stuk een stuk groter
Hee jongen, je bent een stuk groter geworden sinds de laatste keer dat we elkaar hebben gezien.
south
het zuiden
elk zuiden dit of dat zuiden die of deze "-" ons zuiden een mooi zuiden
We zijn lang niet naar het zuiden geweest.
amount / number
het aantal
elk aantal dit of dat aantal die of deze aantallen ons aantal een hoog aantal
De aantallen van de voorgaande week en huidige week kunnen veranderen door nagekomen testuitslagen.
island
het eiland
elk eiland dit of dat eiland die of deze eilanden ons eiland een gezellig eiland
Vanuit de twee Nederlandse eilanden waarop ik ben geweest, is Terschelling leuker volgens mij.
wedding / marriage
het huwelijk
elk huwelijk dit of dat huwelijk die of deze huwelijken ons huwelijk een gelukkig huwelijk
Uiteindelijk eindigt zo’n 34 procent van alle huwelijken in een echtscheiding (in 2015 waren dat er ongeveer 36 000). Het huwelijk is hard werken.
topic
het onderwerp
elk onderwerp dit of dat onderwerp die of deze onderwerpen ons onderwerp een belangrijk onderwerp
Ik ben altijd klaar om over existentiële onderwerpen te praten.
system
het systeem
elk systeem dit of dat systeem die of deze systemen ons systeem een efficiënt systeem
We moeten een efficiënt systeem ontwikkelen, anders zou ons project niet lukken.