5. Basishandelingen Flashcards

1
Q

Apparatuur aanwezig in een (niet bereidende) apotheek

A
  • Koelkast en vriezer
  • Computer, scanner, printer
  • Afzuig- kast of punt
  • (Tel)balans
  • Afwasmachine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke utensiliën zijn er?

A
  • Stamper en mortier
  • Maatcylinder
  • Erlenmeyer
  • Lepels, spatels, enz.
  • (Afweeg)papier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het weegvermogen van een balans?

A

De maximale hoeveelheid stof die mag worden afgewogen op de balans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Op welke balans wegen we alles boven een gram?

A

De grambalans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op welke balans wegen we alles onder een gram?

A

De miligrambalans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het kalibreren van de balans?

A

Dat is wanneer deze geïjkt wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is tarreren?

A

Het bepalen van het gewicht op een balans, die niet wordt meegerekend voor het afwegen van de te-wegen stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een volpipet?

A

Een glazenbuisje waarmee aan voorbepaalde hoeveelheid vloeistof kan worden opgemeten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een steekpipet?

A

Een glazenbuis met een maatverdeling. Hiermee kunnen meerdere maten worden opgemeten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een maatpipet?

A

Een pipet die vaak word meegeleverd bij een preparaat, zodat de patiënt zelf een hoeveelheid kan afmeten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een druppelpipet?

A

Deze gebruik je om enkele of meervoudige druppels te doseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een pasteurse pipet?

A

Een pipet waarmee je kan druppelen. Met een pasteurse ballon zuig je vloeistof in de pipet, die je vervolgens druppelsgewijs kan doseren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarom gaat de voorkeur uit naar wegen over volume meten?

A

Omdat wegen subjectiever is dan volume meten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe bereken je het druppelgewicht?

A

Je druppelt op een horlogeglas, op een milligram balans tot je 2,000 gram (g). De formule is:

g/aantal druppels = gewicht 1 druppel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

SI-eenheid lengte

A

Meter (m)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

SI-eenheid tijd

A

Seconde (s)

17
Q

SI-eenheid massa

A

Kilogram (kg)

18
Q

SI-eenheid temperatuur

A

Kelvin (K)

19
Q

SI-eenheid elektrische stroom

A

Ampère (A)

20
Q

SI-eenheid lichtsterkte

A

Candela (cd)

21
Q

SI-eenheid stof kwantiteit

A

Mol (mol)

22
Q

Romeins getal i

A

1

23
Q

Romeins getal V

A

5

24
Q

Romeins getal X

A

10

25
Q

Romeins getal L

A

50

26
Q

Romeins getal C

A

100

27
Q

Romeins getal D

A

500

28
Q

Romeins getal M

A

1.000

29
Q

Formule concentratie berekenen

A

Stof waarvan je de concentratie wilt weten/totaal * 100

30
Q

Wat is een relatieve dichtheid?

A

Hoe zwaar een vloeistof is ten opzichte van water?

31
Q

Wat is de relatieve dichtheid van water?

A

1 g/mL