2. Arbeid en milieu bij het werken in de apotheek Flashcards

1
Q

Wat staat in de arbowet?

A

De algemene bepalingen voor de bescherming van de gezondheid van de werknemer en ter bevordering van het welzijn tijdens de arbeid.

2.2. Arbowet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een BHV’er?

A

Bedrijfshulpverlener

2.2 Arbowet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de taak van de BHV’er?

A

Snel en effectief optreden bij gevaarsituaties

2.2 Arbowet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een CAO?

A

Collectieve arbeidsovereenkomst

2.3 Cao

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe moet een apotheker rekening houden met zwangere assistentes?

A

Dit moet door het werk dusdanig te organiseren dat zowel de moeder als haar (ongeboren) baby geen risico lopen. Hier wordt met name gesproken over aanpassing van de werkzaamheden.

2.3.1 Zwangerschapsbeleid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wie is verantwoordelijk voor de zwangerschap en het melden hiervan?

A

De assistente zelf

2.3.1 Zwangerschapbeleid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke aspecten verstaan we onder veiligheid bij het werken met gevaarlijke stoffen?

A
  • Blootstelling
  • Veiligheid voor bereider
  • Veiligheid voor milieu
  • Algemene veiligheid apotheek

2.4 Minimaliseren blootstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoeveel stappen zijn er voor het minimaliseren van blootstelling aan een gevaarlijke stof?

A

4

2.4 Minimaliseren blootstelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is stap 1 voor het minimaliseren blootstelling aan gevaarlijke stof?

A

Bronmaatregelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe tref je bronmaatregelen?

A

Kijken hoe je het beste de stof kan bereiden, en of het mogelijk is om voor subsitutietherapie te kiezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is stap 2 in het minimaliseren van blootstelling aan gevaarlijke stoffen?

A

Ventilatiemaatregelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Voorbeelden van ventilatiemaatregelen

A
  • LAF-kast
  • Werken in een aparte ruimte
  • Goede ventilatie
  • Werkbanken met luchtfilters
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is stap 3 in het minimaliseren blootstelling risicovolle stoffen?

A

Afscherming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat wordt er bedoelt met afscherming?

A

Dat niet consequent hetzelfde individu wordt blootgesteld aan dezelfde risicovolle stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar is stap 3 voor minimaliseren blootstelling risicovolle stoffen het meest relevant?

A

Bij grote industriële bedrijven waar grote kwantiteiten van hetzelfde risicovolle preparaat wordt bereid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is stap 4 voor verminderen van blootstelling risicovolle stoffen?

A

Persoonlijke beschermingsmaatregelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waar moet ik aan denken bij stap 4?

A

Zowel bescherming van de stof doormiddel van, bijv., mond- en neuskapjes, handschoenen, etc., maar ook bescherming van bijvoorbeeld luide apparatuur.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Uit welke 4 variabelen bestaat de veiligheid in de apotheek?

A

-De stoffen
- Hoe de werkruimte is ingericht
- Met welke materialen wordt gewerkt
- Omgang met calamiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke 3 elementen zijn er nodig voor een vlam?

A
  • Zuurstof
  • Brandbare stof
  • Ontstekingsbron
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een veilige manier van brandbare stoffen verwarmen?

A

In een waterbad of elektrische kookplaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat wordt er verstaan onder vluchtige vloeistoffen?

A

Stoffen die relatief snel verdampen; een stof die op of rond kamertemperatuur verdampt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat is het gevaarlijke aan vluchtige stoffen?

A

Deze kunnen brandbaar zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe werk je met vluchtige stoffen?

A

Bewaren in afgesloten flessen of kolfjes. In een zuurkast met de stof werken.

23
Q

Waar kan je informatie vinden over brandveiligheid?

A

KNMP Kennisbank - LNA-procedures - BHV

24
Q

Wat zijn maatregelen bij brand?

A
  • Kalm blijven en op eigen veiligheid letten
  • Bezin je afstand op de brand
  • Bel 112
  • Sluit de hoofdkranen gas en elektriciteit af
  • Sluit deuren en ramen
25
Q

In welke vormen kan je een brandblusser vinden?

A

Veelal;
- Poederblusser
- Schuim
- Zand
- Dekens
- Brandslang

26
Q

Wanneer en waarom is aardgas gevaarlijk?

A

Als er een lek is, omdat dan het aardgas zich in de ruimte verspreid en deze kan ontvlammen bij een vonk beginnend bij een lage drempelwaarde

27
Q

Waar mag je glaswerk niet in verwarmen en waarom niet?

A

Een waterbad, omdat deze dan kan breken

28
Q

Welk glaswerk kan worden verwamd?

A

Alleen laboratoriumglaswerk

29
Q

Waar mag je warm glaswerk niet op plaatsen?

A

Een koude stenen ondergrond [sic]

30
Q

Welke LNA-procedure moet je volgen bij gebroken glas?

A

Glas, verwijderen van gebroken glas

31
Q

3 categorieën schadelijke stoffen

A
  1. ‘Gewone’ schadelijke stoffen (denk bijv. brandgevaar)
  2. Kankerverwekkend en mutagene stoffen
  3. Voor de voortplanting giftige stoffen
32
Q

Wat zijn CMR-stoffen?

A

Carcinogeen, mutageen en reproductietoxische stoffen

33
Q

Welke instantie maakt de CMR lijst?

A

Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)

34
Q

Een schadelijke stof kan acuut en/of chronisch zijn. Wat is het verschil?

A

Bij een acute schadelijke stof is het toxisch bij eerste contact, en bij chronische schade is het alleen bij langdurige en consistente blootstelling aan een stof

35
Q

Welke variabelen zijn relevant voor de schadelijkheid van de stof?

A
  • Eigenschappen van de stof zelf
  • Concentratie van de stof
  • De tijd dat het lichaam met de stof in contact is geweest
  • De weg waarlangs de stof met het lichaam in contact komt
36
Q

Welke manieren zijn er om in aanraking te komen met een (schadelijke) stof?

A
  • Inhalatie
  • Cutaan
  • Oculair
  • Oraal
37
Q

Waar is informatie te vinden over omgaan met risicovolle stoffen?

A

LNA-procedures - Arbo en gevaarlijke stoffen

38
Q

Welke vormen stof komen via inhalatie in het cardiovasculair systeem?

A

Gassen, dampen, en stof deeltjes kleiner dan 5 micrometer

39
Q

Waar staat de MAC-waarde voor?

A

De maximaal aanvaardbare concentratie

40
Q

Wat bepaalt de MAC-waarde?

A

De hoeveelheid van een stof waarmee, zover de huidige kennis rijkt, een mens gedurende onbeperkte tijd dagelijks kan werken zonder dat een nadelige invloed op zijn gezondheid wordt geconstateerd.

41
Q

In welke omstandigheid kunnen de meeste stoffen cutaan het lichaam binnendringen?

A

Wanneer de huid beschadigd is

42
Q

Wat doen oplosmiddelen, in het kader van veilig omgaan met stoffen?

A

Deze lossen het huidvet op, zodat ruwe plekken en kloven ontstaan waardoor de huid gemakkelijk doordringbaar wordt.

43
Q

Wat is contact eczeem?

A

Een allergische reactie die zich beperkt tot de locatie van contact.

44
Q

Op welke 2 manieren kunnen stoffen de ogen binnentreden?

A

Door in je ogen te wrijven en door spatten van bijvoorbeeld het fijnwrijven van harde kristallen

45
Q

Wat betekent de zogeheten Registratieverplichting Kankerverwekkende stoffen voor de apotheker?

A

Dat deze een lijst bij moet houden van alle kankerverwekkende stoffen, en stoffen schadelijk voor de voortplanting waar mee wordt gewerkt in de apotheek. Dit kan via het AIS.

46
Q

Wat moet er aanwezig zijn voor de stoffen die geregistreerd staan onder de Registratieverplichting Kankerverwekkende stoffen?

A

Een veiligheidsinformatiebladen uitgegeven door het SZW.

47
Q

Hoe heten kankerverwekkende stoffen?

A

Cytostatica

48
Q

Waar staat ALARA voor?

A

As low as reasonably achievable

49
Q

Er is geen drempelwaarde voor cytostatica. Wat betekent dit?

A

Dat er geen grens is waaronder de schadelijke effecten niet optreden

50
Q

Waarom kan een stof worden verontreinigd wanner deze in contact staat met de lucht?

A

Ja René, dit stond zo in het boek.

Maar dat komt omdat in de lucht stofdeeltjes en micro-organismes zijn die de lucht, en eventueel de stof, besmet raken.

51
Q

Stoffen waarmee wordt gewerkt kan ook de lucht besmetten. Waarom kunnen we deze niet naar buiten afvoeren?

A

Omdat we dan de buitenlucht verontreinigen

52
Q

Hoe voorkomen we dat besmette lucht naar buiten stroomt?

A
  • Stofzuigkasten
  • Poederafzuigsystemen
  • Luchtzuiverings- en verversingsapparatuur
53
Q

Wat is de WMS?

A

Wet milieugevaarlijke stoffen

54
Q

Wat zegt WMS?

A

Dat verpakkingen van grondstoffen moeten worden voorzien van gevaarsymbolen en H-zinnen

55
Q

Wat zijn H-zinnen?

A

Hazard-zinnen. Deze waarschuwen voor gevaar

56
Q

Wat zijn P-zinnen?

A

Precaution-zinnen. Deze waarschuwen voor voorzorgsmaatregelen