4.2 De invloed van de mens Flashcards
Wanneer verschenen de eerste dijken? En waar werden ze gezet?
In de 11e eeuw- haaks aan de rivier.
Waar liggen de winterdijken?
Ze vormen de barriere tussen de mens en de rivier.
Wat is binnendijks? En buitendijks? Waar is het veiliger om te wonen?
Het binnendijkse gebied is het gebied aan de buitenkant van de winterdijken. Het buitendijkse gebied ligt tussen de winterdijken in. Om die reden is het handiger om binnendijks te wonen.
Hoe noem je het gebied tussen de zomer en winterdijken, dat bij hoog water kan overstromen?
De uiterwaarden.
Wanneer kunnen de uiterwaarden worden gebruikt?
Als de rivier niet overstroomt. Het dient dan als grasland voor vee.
Hoe noem je het deel van de rivier waar deze in de zomer (meestal) door heen stroomt?
Het zomerbed.
Hoe noem je het gebied tot aan de winterdijken?
Het winterbed.
Wat is een dwarsprofiel?
Een doorsnede van een rivier door de breedte.
Hoe kan een rivier worden gekanaliseerd? En sinds wanneer wordt dit gedaan?
Door middel van sluizen, kribben en stuwen te plaatsen. Dit wordt gedaan vanaf honderd jaar geleden.
Wat is een krib? En wat is de functie?
Een krib houdt de rivier in zijn stroombed en verbetert de bevaarbaarheid. Het houdt erosie tegen en zorgt ervoor dat de stroomgeul diep genoeg blijft voor de scheepvaart. Daarnaast zorgt het ervoor dat de rivier niet gaat meanderen.
Wat is een stuw?
Een dam die open of dicht gedaan kan worden. Zo kan je de wateraanvoer en waterpeil reguleren.
Wat heb je nodig om met een boot door een stuw te varen?
Een sluis, want het waterpeil verschilt van de andere kant van de stuw.
Wat is de vertragingstijd?
De tijd die regenwater nodig heeft om in een rivier te stromen.
Wat is ontbossing?
Het kappen van stukken bos waardoor er een kale helling ontstaat.
Wat is de invloed van verstedelijking op een rivier?
De vertragingstijd wordt korter. Dit komt doordat het regenwater niet de tijd krijgt om in de grond te trekken, en in plaats daarvan via het riool direct naar de rivier stroomt. Hierdoor krijg je veel hogere piekafvoeren tijdens natte periodes.