4.1 Van de bergen naar de zee Flashcards
Wat is een stroomgebied?
Het gebied waar al het water uit de bergen, de lucht en de grond naar de hoofdrivier stroomt.
Wat is een waterscheiding?
Een fysieke barriere tussen stroomgebieden. Denk aan bergen of heuvels.
Hoe noem je het geheel van een rivier, inclusief alle zijtakken uit de bergen?
Het stroomstelsel.
Wat is een lengteprofiel?
Een doorsnede van de rivier; van de bron tot de monding.
Waar bestaat een lengteprofiel uit?
Een bovenloop, middenloop en benedenloop.
Noem de kenmerken van de bovenloop.
Hoog in de bergen, hoog verhang, snelle waterstroom, veel erosie.
Noem de kenmerken van de middenloop.
Door een dal, stroomsnelheid niet hoog of laag, beide erosie en sedimentatie.
Noem de kenmerken van de benedenloop.
Dicht bij de monding, stroomsnelheid laag, veel sedimentatie, vlak oppervlak.
Hoe weet je met wat voor soort rivier je te maken hebt?
Door de herkomst van het water.
Waar kan water in een rivier vandaan komen?
Uit de bergen, uit neerslag (regen) en uit de grond.
Hoe noem je een rivier die gevoed wordt door smeltwater uit de bergen? En in welke periode zal dit water in de rivier stromen?
Een gletsjerrivier. Het water smelt vooral in het voorjaar.
Hoe noem je een rivier die gevoed wordt door regen? En in welke periode van het jaar zal deze meer water ontvangen?
Een regenrivier. In de natte maanden van het jaar zal de rivier een hogere waterafvoer krijgen.
Hoe noem je een rivier die door beide water uit de bergen en uit de neerslag wordt gevoed? Noem een voorbeeld van zo’n rivier.
Een gemengde rivier. Voorbeeld: de Rijn.
Hoe noem je het verschil in waterafvoer gedurende het jaar van een rivier?
Het regiem.
Hoe noem je de totale hoeveelheid water die een rivier op een bepaalde plek afvoert?
Het debiet.