4.1 Flashcards
0
Q
vinum
A
vini
o
wijn
1
Q
cubiculum
A
cibiculi
o
slaapkamer
2
Q
desiderare
A
desidero
verlangen
3
Q
habitare
A
habito
wonen
4
Q
coepisse
A
coepi, coeptum
begonnen zijn
5
Q
fundêre
A
fundo
(fudi, fusum)
gieten, verspreiden
6
Q
dormire
A
dormio
slapen
7
Q
adicêre
A
adicio
(adieci, adiectum)
toevoegen
8
Q
ceterum
A
bijwoord
overigens
9
Q
ideo
A
bijwoord
daarom
10
Q
proinde
A
bijwoord
dus
11
Q
quare
A
bijwoord
waarom
12
Q
tamquam
A
+conj
onderschikkend voegwoord
zoals, alsof, als het ware
13
Q
ut
A
+ind
onderschikkend voegwoord
zoals,toen,wanneer
14
Q
vinum
A
vini
o
wijn