4 - Signaaltransductie Flashcards
Waar vindt signaaltransductie grotendeels plaats?
Binnen in de cel.
Wat is een ligand?
Een ligand is lipofiel (hydrofoob en vaak klein) en passeert de celmembraan.
Welke 2 soorten receptoren zijn er?
- Cell-surface receptors: deze binden het hormoon aan de buitenkant van de cel aan zijn eigen receptor.
- Intracellulaire receptor: dit zijn kernreceptoren, waardoor het hormoon de cel in moet dringen.
Tot welk domein behoren de affiniteit en specificiteit van een hormoon?
Tot het hormoon bindend domein.
Tot welke categorie hoort een kernreceptor?
Het bindt DNA en fungeert daardoor als een transcriptiefactor.
Welke domeinen bevat een kernreceptor?
- Hormoon bindend domein
- Kern lokalisatie domein
- Dimerisatie domein
Welke domeinen bevat een membraanreceptor?
- Hormoon bindend domein
- Transmembraan domein
- Transductie domein
Welke 3 soorten membraanreceptoren zijn er?
- Ionkanalen, na binding van een hormoon aan zo’n complex gaat de porie open staan en kunnen er ionen in of uit de cel gaan.
- G-eiwit gekoppelde receptoren, een receptor die in de cel verankerd zit en koppelt aan een G-eiwit die vervolgens het signaal doorgeeft.
- Enzym gekoppelde receptoren, als de receptoren geactiveerd worden, wordt ook het enzym actief en dat geeft vervolgens het signaal door.
Hoe worden G-eiwit gekoppelde receptoren ook wel genoemd?
7-transmembraan receptoren, omdat ze 7 helices hebben dei door het membraan heen gaan.
Welke subunits bevat een G-eiwit?
- Alfa-subunit
- Bèta-subunit
Wat is de functie van een alfa-subunit?
Deze bindt een GDP-eiwit. als GDP bindt, is het inactief. Het G-eiwit wordt geactiveerd als ACTH bindt aan de receptor. Het GDP laat los en wordt vervangen met GTP. Het G-eiwit splitst dan in een alfa-subunit en een bèta-subunit.
Welke subunit bindt aan het effector molecuul?
De alfa-subunit.