3e middelbaar Flashcards
Essentie
Het belangrijkste, de kern van de zaak die niet (zomaar) verandert.
Idealisme
Leer die stelt dat het geestelijke of het onstoffelijke de ultieme begin- en eindoorzaak is van al wat bestaat.
Materialisme
Leer die stelt dat de materie of het stoffelijke de enige begin- en eindoorzaak is van al wat bestaat.
Monisme
Het aannemen van één beginsel of een eenheid ter verklaring van de werkelijkheid.
Stoffelijk
Wat uit materie bestaat en waarneembaar is met de zintuigen.
Vrije wil
1) Het vermogen van rationeel handelende personen om controle uit te oefenen over hun daden en beslissingen.
2) Menselijke keuzes zijn niet aan causale (oorzakelijke) wetten gebonden zoals bijvoorbeeld het functioneren van een brein.
Antropocentrisme
De opvatting waarbij de mens centraal staat.
Dualisme
1) Tweedeling
2) Het aannemen van twee tegenover of onafhankelijk naast elkaar staande beginselen ter verklaring van de werkelijkheid.
Ethiek
Deelgebied van de filosofie die kritisch nadenkt over wat goed en slecht gedrag is of zou moeten zijn.
Zelfbewustzijn
De beleving van de eigen identiteit, dus van wie wij zijn en wat wij doen, denken, voelen of hebben meegemaakt.
Zoöcentrisme
Diergerichte opvatting die dieren als gevoelige subjecten met eigenwaarde beschouwt.
Analyseren
1) Gedetailleerd en nauwkeurig bekijken/ onderzoeken.
2) Ontleden in onderdelen.
Antropomorfisme
1) Het toekennen van menselijke eigenschappen aan niet-menselijke wezens: het tonen of behandelen van andere dieren, goden en voorwerpen alsof ze menselijk zijn qua uiterlijk, karakter of gedrag.
2) Het is een samenstelling van de Griekse woorden voor mens (ἄνθρωπος / ánthrōpos) en gedaante (μορφή / morphē): van menselijke gedaante. In de moderne wetenschap wordt er meestal van uitgegaan dat deze manier van denken onjuist is.
Argument
Uitspraak ter ondersteuning van een bewering of standpunt.
Dogma
Een leerstelling die door een religie, ideologie of organisatie als onbetwistbaar wordt beschouwd.
Een dogma is een concept ter onderbouwing van een gedachtegoed, daarom wordt de aanhanger van dit gedachtegoed geacht er niet van af te wijken en het nooit aan te vechten.
Drogreden
Redenering die aannemelijk lijkt, maar niet geldig is en/of de wetten van de logica niet respecteert.
Experiment
= proef
Een zorgvuldig opgezette en nauwkeurige observatie van een stukje werkelijkheid dat kan worden uitgevoerd om een wetenschappelijke hypothese te testen.
Hypothese
Vooronderstelling die nog niet bewezen is.
Levensbeschouwing
Visies, (geloofs)opvattingen, ideeën, meningen, … over mens, wereld en God (of het bovennatuurlijke). Al dan niet gebaseerd op rationele inzichten of niet-rationele (magisch, mythisch of religieuze) opvattingen.
Moreel
Gebaseerd op je bewustzijn van goed en kwaad (handelen).
Natuurfilosofie
Filosofische discipline die een rationele verklaring zoekt voor het ontstaan van de wereld en voor natuurverschijnselen (sinds de moderne tijd doen de natuurwetenschappen dat ook).
Premisse
1) Het voorafgaande, de voorafgaande stelling.
2) Stelling waarvan je uitgaat in een redenering.
Rationeel
Op basis van redenering; door gebruik te maken van de rede; op redelijke overwegingen gebaseerd.
Sofist
1) Rondtrekkende geleerde die in de klassieke oudheid tegen betaling onderwijs gaf.
2) Ze leren wijze (sophia) inzichten gebruiken in de praktijk, maar hebben geen liefde voor of verlangen naar (philos) wijsheid op zichzelf (in theorie). Het is dus filosofie zonder liefde of verlangen.
3) Leraar in de redeneerkunst en welsprekendheid = retoriek