3B Hart en bloedvaten - les 2 - afgerond Flashcards

1
Q

Noem drie symptomen van angina pectoris

A

Pijn of kramp op de borstkas
Bij vergrote zuurstofbehoefte
Reageert op Nitrobaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het pathofysiologische mechanisme voor de pijn bij angina pectoris? Dus waardoor wordt de pijn direct veroorzaakt?

A

Hart meer zuurstofrijk bloed nodig heeft, dan dat het krijgt (vaten vernauwd).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wanneer spreken we van een dreigend hartinfarct?

A

Angina Pectoris (A.P.) die voor het eerst optreedt of bestaande angina pectoris die verandert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe is de prognose bij een dreigend hartinfarct?

A

<15% binnen een maand een hartinfarct.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Noem vier symptomen die passen bij een hartinfarct. Welke zijn kenmerkend.

A

Klam zweet met een bleke of grauwe kleur van de huid
Heftige pijn over de borstkas
Pijn dat uitstraal naar de linkerarm
Pijn in kaak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het verschil in symptomen tussen een hartinfarct en angina pectoris?

A

H.I. Pijn is heftiger
H.I. pijn start in rust / A.P. pijn bij inspanning
H.I. helpt wel niet Nitriobaat / A.P. helpt niet Nitrobaat
H.I. Klam zweten / A.P. niet zweten
< 5 min > 5 min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waarvan hangt de overlevingskans bij een hartinfarct vooral af?

A

Grootte van het infarct
Tijdsverloop tussen begin en moment van behandelen
Locatie van het infarct

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de pathofysiologie van een hartinfarct. Dus wat gebeurt er in het hart voor, tijdens en na een hartinfarct.

A

Deel van de arteriële doorbloeding afgesloten van de hartspier met als gevolg afsterven van een deel van de hartspier.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is atherosclerose? Welke vaten zijn hierbij betrokken?

A

Slagaderverkalking – vet en kalk in de wand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem vijf aandoeningen die het gevolg kunnen zijn van artherosclerose.

A
Hartinfarct
Angina pectoris
Beroerte CVA
Claudicatio intermittens
Gangreen
Nierbeschadiging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem een symptoom van claudicatio intermittens.

A

Na x meter lopen pijn in benen (etalage benen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is gangreen?

A

Het afsterven van tenen of andere lichaamsdelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De twee belangrijkste factoren bij het ontstaan van een hartinfarct zijn leeftijd en (mannelijk) geslacht. Noem vier belangrijke oorzaken van atherosclerose die te beïnvloeden zijn, de zogenaamde “major factors”.

A

Roken
Hypertensie (hoge bloeddruk)
Diabetes mellitus (suikerziekte)
Hoog cholesterolgehalte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem vier mogelijke oorzaken voor een hoge cholesterolspiegel.

A

Stress
Voeding
Aangeboren aanleg
Diabetes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem zeven factoren van atherosclerose die men zelf kan beïnvloeden.

A
Roken
Samenstelling dieet
Lichaamsbeweging
Lichaamsgewicht
Hoge bloeddruk
Stress
Pilgebruik
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welk dieet helpt atherosclerose te voorkomen? Noem hierbij drie punten.

A

inder inname van (geraffineerde) koolhydraten en vet
Volle Mproducten zoals roomboter en volle zuivelproducten
Juist eten: oa salade, fruit, vis en plantaardige oliën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Zullen mensen die hetzelfde eten een zelfde cholesterolspiegel hebben?

A

Nee ook familiaire factoren spelen ook mee.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Zal iedereen die hoge cholesterolspiegels heeft dat met leefregels voldoende kunnen beïnvloeden?

A

Mensen met aangeboren vetstofwisselingsziekte niet met leefregels beïnvloeden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is het effect van sport op cholesterolspiegels?

A

Door (3x per week een half uur) sporten wordt het HDL (goede vet) meer en LDL (slechte vet) in het bloed minder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is een Nederlandse term voor decompensatio cordis?

A

Hartfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Noem minstens één symptoom van linker backward faiulre.

A

Moe, koude klamme huid / verward

22
Q

Noem minstens twee symptomen van rechter backward failure.

A
  • Oedeem aan enkels

- Misselijk / minder eetlust

23
Q

Noem een oorzaak voor chronische decompensatio cordis.

A

Ouderdom

24
Q

Noem een opvallend symptoom van chronische decompensatio cordis.

A

Opgezette enkels

25
Q

Noem een opvallend symptoom van acute decompensatie

A

Ademnood

26
Q

Waaraan zal een patiënt met ernstige acute decompensatio cordis doorgaans overlijden?

A

Ademnood

27
Q

Wat bedoelen we als we het hebben over “de bloeddruk” zonder meer?

A

Druk in de slagaderen van de grote circulatie

28
Q

Noem enkele andere drukken die in de bloedvaten kunnen bestaan naast de bloeddruk die gangbaar gemeten wordt. (hoeft niet alles te kennen, nuttig globaal inzicht te hebben)

A

Druk in hart, venen en longen

29
Q

Waarom wordt de bloeddruk aangegeven in twee getallen?

A

In constractiefase en in rust

30
Q

Waarvoor staat het hoogste getal en waarvoor staat het laagste getal?

A

Hoogste is systolische druk en laagste is diastolische druk

31
Q

Wat is de systolische bloeddruk?

A

Druk tijdens constratiefase van het hart

32
Q

Wat is de diastolische bloeddruk?

A

Druk tussen de samentrekkingen van het hart

33
Q

Wanneer spreken we van een matige hypertensie?

A

Onderdruk tussen 95 en 105 mm/Hg

34
Q

Wanneer spreken we van een ernstige hypertensie?

A

Onderdruk boven 105 mm/Hg

35
Q

Wat is essentiële hypertensie?

A

Verhoogde bloeddruk zonder een bekende oorzaak

36
Q

Bij hoeveel mensen met hypertensie is er geen medische oorzaak te vinden voor de hypertensie?

A

80%

37
Q

Als hypertensie een aanwijsbare oorzaak heeft, wat kan deze dan zijn? Noem er vijf.

A
Overgewicht
Nierziekte
Hormonaal
Medicijngebruik
Zwangerschapsvergiftiging
38
Q

Als hypertensie aanleiding geeft tot de dood, wat is dan de doodsoorzaak? Noem er twee.

A

CVA

Hartinfarct

39
Q

Wat is maligne hypertensie? Noem drie punten.

A

Zeer hoge bloedruk, in korte tijd ontstaan, onbehandeld is snel dood

40
Q

Wat moet er gebeuren met iemand die een bloeddruk heeft die in korte tijd zeer hoog geworden is?

A

Spoedopname in ziekenhuis

41
Q

Wat moet er gebeuren als bij iemand voor het eerst hypertensie wordt geconstateerd, door wie, en waarom?

A

Door medisch arts gezien worden. Is er een oorzaak? Is er orgaanbeschadiging?

42
Q

Noem drie klachten die kunnen passen bij varices.

A

Cosmetisch
Moe in benen (vooral ’s avonds)
Pijn bij stilstaan, verbetering bij lopen

43
Q

Noem vier factoren die bijdragen tot het ontstaan van varices

A

Zwangerschap
Aanleg
Trombosebeen
Staand beroep

44
Q

Noem vier complicaties van varices

A

Bloedingen
Huidatrofie (dunner worden van de huid)
Ulcus cruris (open been)
Tromboflebitis (aderontsteking)

45
Q

Noem vijf symptomen van een trombosebeen

A
Eenzijdig oedeem
Drukpijn op de kuit
Matige temperatuurverhoging
Iets versnelde hartslag
Soms plotseling, eenzijde spataderen
46
Q

Noem een belangrijke complicatie van een trombosebeen

A

Longinfarct

47
Q

Wat kan iemand zelf doen om een trombosebeen te voorkomen? Noem twee punten.

A

Bewegen
Niet roken
Benen hoog leggen

48
Q

Noem twee symptomen die passen bij atrium fibrilleren.

A

Hartkloppingen

Onregelmatige hartslag

49
Q

Noem drie oorzaken voor atrium fibrilleren.

A
  • Ouderdom
  • Coronairsclerose (kransslagader vernauwd)
  • Hyperthereoide (teveel schildklierhorm. in bloed)
50
Q

Wat kan iemand zelf doen om een hartinfarct te voorkomen

A

Zich aan de leefregels houden

51
Q

Wat moet je doen als je denkt dat iemand een hartinfarct heeft

A

Medische hulp inroepen 112

Bij hartstilstand -> hartmassage