14B Gynaecologie - les 4 - afgerond Flashcards

1
Q

Wat wordt aangegeven door de uitslag van het uitstrijkje

A

Beoordelen van de hoedanigheid van de cellen,

uitslag wordt uitgedrukt in PAP of KOPAC

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem minstens drie factoren die de kans op cervicale onrust vergroten

A
  • Roken
  • Hormonaal
  • Weefselovergangen
  • Virus (HPV (Human Papilloma Virus))
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem vier verschijnselen die op cervixcarcinoom kunnen wijzen

A
  • Bloedverlies na menopauze
  • Bloedverlies tussen menstruaties
  • Contactbloeding
  • Vleesnatachtige afscheiding

Cervixcarcinoom = baarmoederhalskanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem twee verschijnselen die kunnen wijzen op endometriumcarcinoom

A
  • Bloedverlies buiten de normale menstruaties (ook na menopauze)
  • Vleesnatachtige afscheiding

(pijn / jeuk bij vagina)

Endometriumcarcinoom = baarmoederkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de symptomen van ovariumcarcinoom

A
  • Vaak pas klachten bij metastasen
  • Pijn in onderbuik
  • Gewichtsverlies
  • Malaise
  • Ascites (waterbuik)
  • Meestal normale menstruatie

Ovariumcarcinoom = eierstokkanker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem drie complicaties van een ovariumcyste

A
  • Draaiing (necrose -afsterven,-> peritonitis)
  • Extreme groei (veel liters)
  • Kwaadaardigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

! Wat is de definitie van menopauze

A

Laatste menstruatie waarna gedurende een jaar geen menstruatie meer optreedt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het climacterium

A

Het geheel aan verschijnselen voor en na de menopauze dat samenhangt met het beëindigen van de menstruatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de betekenis van het opmerken van een nieuwe weerstand (knobbel) in de mamma

A

Geen diagnose, maar een symptoom

  • Mogelijk hormonen die opgezet raken voor menstruatie
  • Cysten in melkklier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem drie verschijnselen die kunnen wijzen op een mammacarcinoom

A
  • Voelbaar bij palpatie (onderzoek met hand)
  • Tepeluitvloed
  • Vaak pijnloos
  • Eczeem bij tepelhof
  • Nieuwe intrekking van huid / tepel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem vier tumoren die kunnen optreden in de mamma, die niet maligne zijn

A
  • Cyste
  • Lipoom
  • Myoon
  • Fibroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een myoom

A

Goedaardig gezwel in baarmoederwand (vleesboom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem drie complicaties van myomen

A
  • Steeldraai
  • Ijzergebrek anemie
  • Kanker
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de afwijking bij endometriose = Wat is de Pathologie anatomie (P.A.)

A

Baarmoederslijmvlies buiten de baarmoeder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Noem een risico van salpingitis

A
  • Onvruchtbaarheid
  • Peritonitis / buikvliesontsteking
  • Sepsis

Salpingitis = eileiderontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Noem drie factoren die bijdragen tot verzakking van de uterus

A
  • Ouder worden
  • Zwangerschap
  • Obstipatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe weet men of klachten bij PMS horen

A
  • Voor de menstruatie
  • Pijnlijke borsten
  • Emotionele veranderingen

evt klachten dagboek bijhouden

18
Q

Noem zes mogelijke oorzaken van secundaire amenorroe

A
  • Emotioneel
  • Zwangerschap
  • Anorexia nervosa
  • Hormonaal
  • Na menopauze
  • Geen baarmoeder (ovaria)
  • Pil

Secundaire amenorroe = wegblijven van de menstruatie

19
Q

Wanneer spreken we van oligomenorroe

A

Weinig menstruaties (minder dan 11 per jaar)

20
Q

Wat verstaan we onder dysmenorroe

A

Pijnlijke menstruatie

21
Q

Wat is de betekenis van het onderscheid in primaire en secundaire dysmenorroe

A

Primair: binnen 3 jaar na 1e menstruatie

Secundair: na 3 jaar 1e menstruatie (mogelijk gynaecologische afwijkingen

Dysmenorroe = pijn/ krampen bij menstruatie

22
Q

Noem drie organische afwijkingen die dysmenorroe kunnen veroorzaken

A
  • Endometriose
  • Myoom
  • Eileiderontsteking (salpingitis)
  • Ovariumcystes
23
Q

Wat verstaan we onder menorragie

A

Verlies van grote hoeveelheden bloed

24
Q

Noem drie aandoeningen waarvan menorragie een uiting kan zijn

A
  • Cervixcarcinoom (baarmoederhalskanker)
  • Endometriose
  • Endometriumcarcinoom (baarmoederkanker)
  • Vleesboom
  • Miskraam
  • Spiraaltje

menorragie = veel bloedverlies

25
Q

Wat is het risico van menorragie

A

IJzergebrek anemie

26
Q

! Noem vier mogelijke oorzaken van metrorragie

A
  • Endometriose
  • Gebruik van spiraaltje of de pil
  • Afwijkingen aan baarmoeder (bv endometriumcarcinoom)
  • Afwijkingen aan baarmoederhals (bv cervixcarcinoom)
  • Ontsteking of infectie
  • Myoom (vleesboom)

Metrorragie = bloeding buiten de menstruatie periode

27
Q

Wat is vaak het eerste symptoom van anorexia nervosa

A

Uitblijven van de menstruatie

28
Q

Wat is het verschil tussen PAP en KOPAC

A

Test PAP wordt uitgedrukt in een getal

Test KOPAC -> letter voor ieder onderdeel

29
Q

Wat is de betekenis van CIN

A

Cevicale Intra- epitheliale neoplasie (CIN), potentieel voorstadium van cervixcarcinoom

30
Q

Welke typen virussen worden aangemerkt als verdacht bij HPV

A

Meer dan 80 typen, meeste kans bij type 16 en 18

31
Q

Noem 2 redenen waardoor vrouwen meer risico lopen op het ontstaan van baarmoederhalskanker

A
  • Roken
  • Weefselovergangen
  • In de stad wonen
32
Q

Geef 6 kenmerken van het klinische beeld bij endometriose

A
  • Pijnlijke menstruatie
  • Langdurige menstruatie (menorragie)
  • Pijn bij gemeenschap
  • Verminderde vruchtbaarheid
  • Depressie
  • Chronische buikpijn
  • Darm / blaasproblemen
  • Vermoeidheid
33
Q

Benoem de 3 complicaties die kunnen ontstaan bij een verhoogde bloeddruk in de zwangerschap

A
  • Pre-eclampsie
  • HELLP syndroom
  • Eclampsie
  • Zwangerschapstoxicose
34
Q

Wat betekent maligne

A

Kanker kwaadaardig

35
Q

Wat betekent benigne

A

Kanker goedaardig

bv vleesboom

36
Q

Wat betekent endometriumcarcinoom

A

Baarmoederkanker

37
Q

Wat betekent overiumcarcinoom

A

Kanker aan eierstok

38
Q

Wat is het verschil tussen anorexia nervosa en boulimia

A

Boulimia -> vreetbuien afgewisseld met braken of laxeren

Anorexia nervosa -> drang naar vermagering

39
Q

Noem 3 oorzaken voor overlijden, als iemand aan anorexia nervosa lijdt

A
  • Hartverlamming
  • Suïcide
  • Maagruptuur
40
Q

Wat is dysmenorroe

A

Pijn/ krampen bij menstruatie

41
Q

Wat is metrorragie

A

Bloeding buiten de menstruatie periode