2B Pulmonolgie - les 2 - afgerond Flashcards

1
Q

Wat zijn de kenmerken van productieve hoest en prikkelhoest

A

Productieve hoest: hoest met slijm of sputum

Prikkelhoest: geen sputum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 3 ziekten vallen onder de term COPD

A
  • Astma bronchiale
  • Chronische bronchitis
  • Emfyseem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de definitie van chronische bronchitis

A

Meer dan drie maanden per jaar hoesten met sputum opgeven en dat meer dan twee opeenvolgende jaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is bronchitis

A

Ontsteking in de bronchiën (luchtkanaaltjes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de 2 belangrijkste symptomen van chronische bronchitis

A

Hoesten en slijm opgeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem 2 factoren die bijdragen aan het bestaan van chronische bronchitis

A
  • Aanleg (constitutie)
  • Ademen van verontreinigde lucht
  • Psychologische factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de samenhang tussen chronische bronchitis en roken

A

Chronisch rookgedrag is vaak ook sprake van chronische bronchitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is er mis in de longen bij chronische bronchitis

A

Gedurende langere tijd ontsteking met te veel slijmvorming in de longen ivm een evt zwelling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem 2 mogelijke complicaties van chronische bronchitis

A
  • Emfyseem

- Longontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarom worden bij chronische bronchitis soms antibiotica gegeven als deze ziekte toch niet te genezen is

A

Om een longontsteking te voorkomen bij acute bronchitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het meest kenmerkende symptoom bij astma cardiale

A

Naar lucht happen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem 5 symptomen die je kunt waarnemen tijdens een astma aanval

A
  • Belemmerde ademhaling, gevoel geen lucht te krijgen
  • Hoesten
  • Piepende ademhaling
  • Cyanose (blauw aanlopen)
  • Angst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wanneer spreken we van cyanose

A

Blauw aanlopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de pathofysiologie van cyanose

A

Gebrek aan zuurstof in het hemoglobine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe zien veel astma bronchiale patiënten er tussen de aanvallen uit

A

Symptoomvrij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is er mis in de longen bij een astma bronchiale aanval

A

Bronchusobstructie door: Spasmen, Oedeem en slijmvorming in de luchtwegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Door welke structuren wordt de kracht voor de inademing geleverd

A
  • Ademhalingsspieren
  • Diafragma
  • Tussenribspieren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Noem 2 structuren die de kracht van de uitademing leveren in de gezonde situatie

A
  • Cohesiekrachten van het vocht in de longblaasjes

- Elastische vezels in de longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waarom moet een astma bronchiale patiënt leren om langzaam uit te ademen

A

Omdat anders de toch al vernauwde bronchiën (luchtkanaaltjes) dichtgedrukt worden bij uitademen door druk van borstkas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat veroorzaakt de symptomen bij extrinsieke astma

A

Grotendeels op een allergie, vaak erfelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Welke aandoening zie je vaak bij kinderen voorafgaand aan astma bronchiale

A

Dauwworm (nattend eczeem)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wanneer noemen we astma bronchiale instrinsieke astma

A

Geen allergie, geen erfelijke factor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Noem 3 luxerende momenten die een astma bronchiale aanval op kunnen roepen (luxeren)

A
  • Plotselinge kou
  • Heftige emoties
  • Schreeuwen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Noem 2 complicaties van astma bronchiale

A
  • Status Astmaticus (aanhoudende astma aanval)
  • Pneumothorax (klaplong)

-> gevolg / later: emfyseem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Wat is een status astmaticus

A

Astma aanval reageert niet meer op medicijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Wat is het gevaar van een status astmaticus en wat moet er gebeuren als iemand een status astmaticus heeft

A

Ivm kans op stikken is ziekenhuis opname noodzakelijk, heeft zware medicijnen nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Wat is de prognose van astma bronchiale bij volwassenen bij volwassenen en bij kinderen

A
  • Terugkerende astma aanvallen
  • Emfyseem
  • Kinderen kunnen er overheen groeien
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Op welke leeftijd kan de 1e astma bronchiale aanval optreden

A

Vanaf de geboorte (iedere leeftijd)

29
Q

Waarom worden kinderen zo uitvoering behandeld voor astma bronchiale

A

Kinderlongen zijn erg gevoelig voor slijtage

30
Q

Noem 4 factoren waardoor mensen emfyseem kunnen ontwikkelen

A
  • Erfelijke factoren
  • Sigarettenrook
  • Slijtage door astma of chronische bronchitis
  • Onbekende oorzaak
31
Q

Wat is er mis in de longen van emfyseem

A

Longtussenschotjes zijn niet elastisch meer of zelfs verdwenen, hierdoor is zuurstofopname en koolzuurgas afgifte verstoord

32
Q

Hoe wordt emfyseem in lekentermen wel genoemd

A

Versleten of uitgezakte longen waar de elastiteit uit is

33
Q

Waarom staan bij emfyseempatiënten de ribben horizontaal

A

Borstkas staat continu in inademingstand omdat de longen niet meer volledig samentrekken

34
Q

Wat is cor pulmonale

A

Hartzwakte veroorzaakt door longziekte

35
Q

Wat zijn trommelstokvingers, waar wijst het op

A
  • Vervorming van de uiteinde van de vingers.

- Reactie van de botten op zuurstofgebrek of een hormoon

36
Q

Noem 5 symptomen van emfyseem

A
  • Dyspnoe d’effort (ademnood bij inspanning)
  • Dyspnoe in rust
  • Ribben in horizontale stand
  • Blazen op de uitademing
  • Trommelstokvingers en horlogeglasnagels
37
Q

Noem 3 complicaties van emfyseem

A
  • Invaliditeit (door snel optredende kortademigheid)
  • Longontsteking
  • Dood door zuurstofgebrek
38
Q

Je krijgt op een dag 3 verschillende patiënten met ademhalingsmoeilijkheden. Allen hebben ze een andere ziekten en willen erover praten. Vertel in gewoon Nederlands wat er mis is met de longen bij :
A - chronische bronchitis,
B - astma bronchiale,
C - emfyseem

A
  • Chronische bronchitis: Ontsteking met slijmvorming van de vertakkingen (bronchiën) in de longen
  • Astma bronchiale: Samentrekking ontstaand door een blokkade in de longen
  • Emfyseem: De longblaasjes in de longen gaan stuk en hierdoor zijn de longen versleten
39
Q

Noem 6 symptomen die kunnen optreden bij een hyperventilatieaanvalWat zijn de risico’s van het hyperventilatiesyndroom

A
  • Duizeligheid / licht in hoofd
  • Tintelingen, vooral rond lippen en in vingers
  • Pijn of kramp op borst
  • Gevoel niet genoeg lucht te krijgen
  • Paniekgevoelens
  • Bewustzijnsverlies
40
Q

Wat zijn de risico’s van het hyperventilatiesyndroom

A

Verliezen van bewustzijn. Vooral duikers en glazenwassers

41
Q

Wat wordt bedoeld met de term hyperventilatie

A

Paniekaanval , meer ventileren dan voor de stofwisseling nodig is of meer dan normaal

42
Q

Noem 3 lichamelijke aandoeningen die hyperventilatie kunnen uitlokken

A
  • Hartinfarct
  • Diabetes
  • Pijn, bv bij galblaasontsteking
43
Q

Welke 4 soorten soorten micro-organismen kunnen een longontsteking geven

A
  • Virussen
  • Bacteriën
  • Schimmels
  • Paracieten
44
Q

Noem 6 situaties of omstandigheden waarbij longontsteking kan optreden

A
  • Sterfbed
  • Longkanker
  • Longafwijking
  • Verlaagde weerstand (bv bij Aids of alcoholisme)
  • Verkoudheid
  • Emfyseem
45
Q

Hoe is de prognose bij een onbehandelde pneumococcenpneumonie

A

50% kans op genezing / 50% overlijdt

46
Q

Noem 2 symptomen die passen bij bronchuscarcinoom en die samen een sterke aanwijzing zijn van een bronchuscarcinoom

A
  • Afvallen

- Bloed ophoesten

47
Q

Wanneer kan er een bronchuscarcinoom bestaand zonder dat het klachten geeft

A

Tijdens de groei in de bronchus en het sponsachtig longweefsel

48
Q

Noem 3 complicaties van pneumococcen- pneumonie

A
  • Otitis media (acute middenoor ontsteking)
  • Shock
  • Meningitis
49
Q

Noem 4 beelden die kunnen bestaan bij een bronchuscarcinoom

A
  • Hoesten, veranderd of > 4weken
  • Heoptoë (bloed ophoesten)
  • Malaise en vermagering
  • Longontsteking
50
Q

Welke 3 factoren bepalen het stadium van een bepaalde kanker

A
  • Groote van de tumor en evt groei in andere organen
  • Uitzaaiingen
  • Conditie en weerstand patiënt
51
Q

Hoe is de verloop van de ziekte bij bronchis carcinoom

A
  • Klachtenvrije periode (ivm vrije groei)
  • Symptomen (hoesten, longontsteking)
  • Uitzaaiingen
  • Overlijden
52
Q

Wat voor kanker kan er in de long voorkomen. Oorsprong? M.a.w. is het altijd in de long ontstaan

A

Kan in de long beginnen, maar ook metasteren (uitzaaiingen), bv borstkanker versleept via bloedbaan

53
Q

Is er een relatie tussen roken en het bronchus-carcinoom

A

Jarenlang roker heeft meer kans (rokers hoesten veel)

54
Q

Hoe zie je de relatie tussen roken en het bronchus-carcinoom

A

Roken laat sporen achter in de longen en is hierdoor vatbaarder

55
Q

Noem 2 symptomen die kunnen wijzen op longembolie

A
  • Plotselinge pijn over een plek in de long

- Soms kortademigheid

56
Q

Waar komt een longembolie meestal vandaan

A

Trombose

57
Q

Wat is de P.A. van pneumothorax, dus wat is er lichamelijk aan de hand met pneumothorax

A

Lucht in het vacuum tussen long en thoraxwand

58
Q

Vertel in gewoon Nederlands wat sacoidose ongeveer is

A

Door ontsteking worden afweercellen (witte bloedlichaampjes) gemaakt, deze gaan zich ophopen en kan littekenweefsel worden. Is schadelijk voor organen en weefsel

59
Q

Door ontsteking worden afweercellen (witte bloedlichaampjes) gemaakt, deze gaan zich ophopen en kan littekenweefsel worden. Is schadelijk voor organen en weefsel

A
  • Vermoeidheid
  • Koorts
  • Hoesten
  • Vermagering
  • Hoesten

(ziekte van Besnier-Boeck)

60
Q

Hoe is het beloop van sarcoïdose

A
  • Bestaande laesie (afwijkend weefsel) gaat meestal niet meer weg
  • Ziekte komt meestal spontaan tot stilstand (niet altijd)
61
Q

Hoe komt het dat iedere geneeswijze successen behaalt bij sarcoïdose

A

Komt meestal spontaan tot stilstand

62
Q

Hoeveel nieuwe tbc patiënten zijn er ongeveer per jaar in Nederland: enkele, tientallen of duizenden

A

2000

Duizenden

63
Q

Bij welke mensen of wanneer komt tbc het meest voor

A
  • Nederlanders geboren voor 1945
  • Buitenlandse werknemers
  • Reizigers naar 3e wereldland (langer verblijf)
64
Q

Waarop wijst een Mantouxreactie

A

Antistoffen aanwijzing, eerder in contact geweest met tubercolose bacterie

65
Q

In welke orgaan/ organen kan tubercolose voorkomen

A

In alle organen, meeste in de longen

66
Q

In alle organen, meeste in de longen

A
  • Moeheid
  • Vermagering
  • Nachtzweten
  • Hemoptoë (bloed ophoesten)
  • Hoesten (ivm druk op bronchiën)
  • Pyurie (pus in urine)
67
Q

Wat is de belangrijkste besmettingsweg voor tubercolose

A

Via de lucht

68
Q

Wat is een “open” en wat een “gesloten” tubercolese

A
  • Open: stadium met besmettingsgaar

- Gesloten: ex patiënt , zonder besmettingsgevaar