3.6 tm 3.10 Flashcards
Benoemd de kenmerken van de productlevenscyclus
Introductie fase - weinig vraag,
Groeifase - Groeit langzaam
Volwassenheidsfase - top van de markt
Verzadigingsfase - top van de markt
neergangsfase - neergang van het product
Examenvraag!
In welke fase van het productlevenscyclus is de concurentie het grootst?
A. Groeifase
B. Introductiefase
C. Neergangsfase
D. Verzadigingsfase
Antwoord D
Examenvraag!
Wat gebeurt er in de neergangsfase van de productlevenscyclus?
A. De fabrikant introduceert een nieuw product
B. De omzet van het product stabiliseert.
C. Een aantal fabrikanten verlaat de markt
Antwoord C
Wat is de concurrentiegeorienteerde prijsstrategie?
Er wordt gekeken naar wat de concurrenten doen, op basis daarvan bepaal je de prijs
Wat is vraaggeoriënteerde prijsstrategie?
Prijs wordt bepaald op basis van hoeveel vraag er is, wat hebben de mensen er voor over
Kosten georiënteerde prijsstrategie
Doordat je bepaalde kosten hebt en een bepaalde winst wil maken, bepaal je daarop je prijs
Afroomprijsstrategie (skimming)
Hele hoge prijs hanteren, iedereen die het er voor over hebt koopt je product, en dan langzaam aan zakken met de prijs
Penetratieprijsstrategie
Omdat je in 1 keer de markt in wil hanteer je een scherpe prijs en stijgt langzaam met je prijs wanneer de marktaandeel groter wordt.
Examenvraag!
Een bedrijf vraagt bij de introductie van een product een lage prijs. De prijs stijgt vervolgens geleidelijk.
Welke prijsstrategie gebruikt de ondernemer?
A. Afroomprijsstrategie
B. Kosten georiënteerde prijsstrategie
C. Penetratieprijsstrategie
Antwoord C
Je begint met een scherpe prijs op de markt en stijgt langzaam naarmate je marktaandeel groter wordt.
Examenvraag!
Sommige bedrijven kiezen ervoor de hoogste prijs in de markt te vragen. Hiermee willen ze kwaliteit en betrouwbaarheid uitstralen.
Welke prijsstrategie gebruiken deze bedrijven?
A. Concurrentie georiënteerde prijsstrategie
B. Kosten georiënteerde prijsstrategie
C. Vraag georiënteerde prijsstrategie
Antwoord A
Express een hogere prijs dan concurrenten om kwaliteit uit te stralen.
Welke bewegingen zijn er in de bedrijfskolom?
Integratie - Een schakel valt weg
Differentiatie - Een schakel erbij
Specialisatie - Minder productgroepen (smaller)
Parallellisatie - Meer productgroepen (breder)
Branchevervanging - Producten horen hier niet thuis
Examenvraag!
Een marketingbureau ziet dat online marketing groeiende is. Het bureau besluit uitsluitend online marketing oplossingen aan te bieden.
Van welke beweging in de bedrijfstak is hier sprake?
A. Differentiatie
B. Integratie
C. Parallellisatie
D. Specialisatie
Antwoord D
Examenvraag!
Tankstations gaan steeds meer levensmiddelen verkopen. Hierdoor zijn tankshops mini supermarkten geworden.
Van welke beweging in de bedrijfstak is hier sprake?
A. Branchevervanging
B. Integratie
C. Specialisatie
Antwoord A