3.1 tm 3.5 Flashcards

1
Q

Benoem attributen van de productmix

A

Fysiek product
Assortiment
Merknaam
Prijs
Verpakking
Service en garantie
Kwaliteit
Klachtenafhandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Examenvraag!
Welke elementen horen bij de productmix?
Noteer de vier juiste antwoorden.

A. Klachtafhandeling
B. Klantvriendelijkheid
C. Kwaliteit
D. Merknaam
E. Verkoopkanaal
F. Verpakking

A

Antwoord A, C, D en F

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Examenvraag!
Welk element uit de product mix heeft een technische functie en een commerciële functie?

A. Assortiment
B. Kwaliteit
C. Merknaam
D. Verpakking

A

Antwoord D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Benoem minimaal 3 kenmerken van diensten

A

Ontastbaarheid
Gelijktijdige productie en consumptie
Heterogeniteit
Vergankelijkheid
Nadruk op maatwerk of productie bij de klant

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Examenvraag!
Welke kenmerken heeft een dienst?
Noteer de twee antwoorden die goed zijn.

A. Homogeen product
B. Maatwerk mogelijk
C. Ontastbaar
D. Onvergankelijk

A

Antwoord B & C

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Examenvraag!
Welke kenmerken heeft een dienst?
Noteer de twee antwoorden die goed zijn.

A. Gelijktijdige productie en afname
B. Nadruk op maatwerk
C. Onvergankelijk
D. Tastbaar

A

Antwoord A & B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Benoem kenmerken van soorten producten (consumentenmarkt)

A

Convenience goods - Vaak en routinematig (boodschappen)
Shopping goods - Enige moeite (meubelen, kleding)
Specialty goods - Hoge betrokkenheid (Auto, trouwjurk, huis)
Unsought goods - Kent de consument niet (levensverzekering, begrafenis, schoolboeken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Benoem kenmerken van soorten producten zakelijke markt

A

Routine product
Hefboomproduct
Knelpuntproduct
Strategische product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Inkoopprotfolio matrix Kraljic (hoog of laag financieel risico, hoog of laag leveringsrisico)

Hefboom producten
Strategische producten
Routine producten
Knelpunt producten

A

Hefboom producten - Hoog financieel risico, laag leveringsrisico
Strategische producten - Hoog financieel risico, hoog leveringsrisico
Routine producten - Laag financieel risico, laag leveringsrisico
Knelpunt producten - Laag financieel risico, hoog leveringsrisico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Examenvraag!
Welk soort consumentenproduct heeft een laag aankoopbedrag en een hoge aankoopfrequentie?

A. Convenience good
B. Shopping good
C. Specialty good.
D. Unsought good

A

Antwoord A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Examenvraag!
Welk zakelijk product kent een hoog leveringsrisico en een laag financieel risico?

A. Hefboomproduct
B. Knelpuntproduct
C. Strategisch product

A

Antwoord B

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 4 assortiment dimensies zijn er?

A

Breedte - aantal verschillende productgroep (verkoop avn babyvoeding, autobanden en kleding

Diepte - Gemiddeld aantal productengroep (brood, bruin brood, tijgerbrood, bolletjes, maisbrood)

Hoogte - prijsniveau

Lengte - Gemiddelde voorraad

(Consistentie - kloppen de producten bij elkaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Examenvraag!
Een verfhandelaar heeft grote voorraden om nee-verkoop te voorkomen.
Van welke assortimentsdimensie is hier sprake?

A. Breedte
B. Hoogte
C. Lengte

A

Antwoord C, lengte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Examenvraag!
Een supermarkt besluit naast levensmiddelen ook vakanties aan te bieden.
Van welke assortimentsdimensie is hier sprake?

A. Consistentie
B. Diepte
C. Lengte

A

Antwoord A, Consistentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een fabrikantenmerk?

A

Merk van een fabrikant, zoals heineken of Calvé

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is een distribuantenmerk? (huismerk)

A

Merk onder naam van een winkel, AH kaas bijvoorbeeld

17
Q

Wat is een corporate merk?

A

Organisatienaam, bijv. Unilever, Nestlé

18
Q

Individueel merk

A

Eigen merknaam van 1 fabrikant, bijv. Robijn wasmiddel

19
Q

Paraplu merk

A

Verkoopt verschillende producten onder 1 merknaam, zoals Phillips

20
Q

Examenvraag!
Een groothandel in kleding biedt een kledinglijn aan onder de eigen merknaam.
Van welke type merk is sprake bij deze kledinglijn?

A. Distribuantenmerk
B. Fabrikantenmerk
C. Keurmerk

A

Antwoord A

Verkoper zet zijn eigen naam op product

21
Q

Examenvraag!
Een frisdrankfabrikant heeft een nieuw merk cola in de markt gezet. Het bedrijf investeert weinig in promotie en hanteert een gemiddelde prijs.
Van welk type merk is hier sprake?

A. A-merk
B. B-merk
C. C-merk

A

Antwoord B