2.1 tm 2.5 Flashcards

1
Q

Wat zijn de stappen van het marketingplanningproces?

A

Stap 1: Probleemstelling
Stap 2: Externe analyse
Stap 3: Interne analyse
Stap 4: SWOT analyse, strategische opties
Stap 5: Strategische keuze maken
Stap 6: Marketing mix
Stap 7: Activiteitenplan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Probleemstelling:

A

Wat is het probleem?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Externe analyse

A

Wie zijn de concurenten, hoe kijken andere partijen naar mij?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Interne analyse

A

Hoe is mijn klanttevredenheid, hoe zijn mijn financien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

SWOT analyse

A

Sterktes, zwaktes (intern); kansen en bedreigingen (extern)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

strategische keuzes

A

uit je kansen en zwaktes etc een keuze maken welke stratiege je kiest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Marketing mix

A

De 5 p’s (implementatie)

Product, prijs, plaats, promotie en personeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Examenvraag!
Wat wordt in kaart gebracht bij een externe analyse?

A. Eigen financien

B. Klanttevredenheid

C. Sterktes en zwaktes

D. Trends in de markt

A

Juiste antwoord is D

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Examenvraag!
In één van de fases van het marketingplanningproces wordt de marketingmix opnieuw uitgewerkt.
In welke fase is dit?

A. Implementatie
B. Situatieanalyse
C. Strategische opties
D. SWOT-Analyse

A

Antwoord A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is productontwikkeling? (Ansoff)

A

Nieuw product in een bestaande markt.

Grote of complete vernieuwing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is marktontwikkeling? (Ansoff)

A

Bestaande producten in een nieuwe markt.

Kleine innovaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is marktpenetratie? (Ansoff)

A

Bestaande producten in een bestaande markt.

Concurrentie tegen aanval tot gevolg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is Deversificatie? (Ansoff)

A

Nieuw product in een nieuwe markt.

Compleet nieuw product

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Examenvraag!
Een fabrikant van luxe stadsfietsen wil groeien onder de bestaande doelgroep. Het bedrijf breidt hiervoor het aanbod uit met twee nieuwe stadsfietsen.
Van welke groeistrategie is hier sprake?

A. Diversificatie
B. Marktontwikkeling
C. Marktpenetratie
D. Productontwikkeling

A

Antwoord D, Productontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Examenvraag!
Een fabrikant van smartphones voor de zakelijke markt gaat ook smartwatches verkopen. Met deze smartwatch richt de fabrikant zich op de doelgroep sportliefhebbers.
Van welke groeistrategie is hier sprake?

A. Diversificatie
B. Marktontwikkeling
C. Marktpenetratie
D. Productontwikkeling

A

Antwoord A, Diversificatie

Het is een voor de fabrikant een totaal nieuw product en een totaal nieuwe markt.

Eerst focuste hij alleen op smartphones voor de zakelijke markt.
Nu ook op smartwatches voor sportliefhebbers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is ongedifferentieerde marketing?

A

De gehele markt (alle segmenten bij elkaar) benaderen met 1 marketing mix

17
Q

Wat is gedifferentieerde marketing?

A

Voor elk segment van de markt een aparte marketing mix gebruiken

18
Q

Wat is kannibalisatie?

A

Introductie van een nieuw product wat leidt tot verlies van een soortgelijk product

(Ik verkocht eerst normale fietsen maar sinds kort ook elektrische fietsen, hierdoor maak ik minder omzet op de normale fietsen, doordat ik een nieuw soort fiets op de markt heb gebracht)

19
Q

Wat is contrasegmentatie?

A

Het samenvoegen van segmenten en daarvoor 1 marketing strategie

20
Q

Wat is geconcentreerde marketing

A

Marketing gericht op 1 of enkele segmenten

21
Q

Examenvraag!
Een modeketen is naast fysieke winkels een webshop gestart. Dit gaat ten koste van de omzet van de fysieke winkels.
Waarvan is hier sprake?

A. Contrasegmentatie
B. Geconcentreerde marketing
C. Kannibalisatie

A

Antwoord C, Kannibalisatie

22
Q

Examenvraag!
Een groothandel in bloemen levert zowel aan bloemisten als exporteurs. Voor beide doelgroepen hanteert de groothandel dezelfde marketingstrategie.
Van welke segmentatiestrategie is hier sprake?

A. Geconcentreerde marketing
B. Gedifferentieerde marketing
C. Ongedifferentieerde marketing

A

Antwoord C, Ongedifferentieerde marketing

23
Q

Wat is geografische segmentatie (naar consument)

A

Opsplitsen van een markt naar woonplaats

24
Q

Wat is demografische segmentatie (naar consument)

A

Opsplitsen van een markt naar leeftijd, religie

25
Q

Wat is Sociaal-Economische segmentatie (naar consument)

A

Indelen van een markt naar inkomen, beroep of opleiding

26
Q

Wat is psychografische segmentatie (naar consument)

A

Persoonskenmerken of levensstijl. Niet te voorspellen gedrag, gewoon hoe iemand is.

27
Q

Wat is gedragssegmentatie (naar consument)

A

Indelen van de markt op basis van kennis van een product, zoals loyaliteit, gebruiksfrequentie, koopbereidheid, doel van gebruik

28
Q

Examenvraag!
Een lowbudget vliegmaatschappij richt zich op reizigers met een beneden gemiddeld tot gemiddeld inkomen.
Van welk segmentatiecriterium is hier sprake?

A. Demogragisch criterium
B. Psychografisch criterium
C. Socio-economisch criterium

A

Antwoord C, Socio-economisch criterium

29
Q

Examenvraag!
Een voetbaltijdschrift richt zich op de volgende doelgroep: “Geïnteresseerden in binnen- en buitenlands topvoetbal van alle leeftijden”
Van welk segmentatiecriterium is hier sprake?

A. Demografisch
B. Gedrag
C. Psychogragisch

A

Antwoord C, Psychografisch

30
Q

Demogragische en geografische variabelen

A

Locatie of SBI-code, branche, bedrijfsgrootte, verkoopruimte, inkoopvolume

31
Q

Procesvariabelen

A

Ondernemingsstrategie, gebruikte technologie, technische en financiele vaardigheden, strategisch belang

32
Q

Inkoopaanpak

A

Koopsituatie, overeenkomsten in inkoopgedrag, mate van centralisatie, inkoopstrategie, koopmotieven, attitude ten opzichte van de leveracier, omvang van de DMU of koopcentrum

33
Q

Situationele variabelen

A

Mate van spoed, producttoepassing, orderomvang

34
Q

Persoonlijke variabelen

A

Persoonlijke kenmerken van de afnemer, motivatie, risicoperceptie, belang van het product/dienst voor de koper

35
Q

Examenvraag!
Een groenteveiling richt zich op groentetelers in de regio Noord-Nederland.
Van welke segmentatievariabele is hier sprake?

A. Geografische variabele
B. Procesvariabele
C. Situationele variabele

A

Antwoord A, Geografische variabele

36
Q

Examenvraag!
Een nieuw bedrijf in automatiseringssoftware wil snel uitbreiden. Het bedrijf richt zich op bedrijven met een kleine DMU.
Van welke segmentatievariabele is hier sprake?

A. Inkoopaanpak variabele
B. Proces variabele
C. Situationele variabele

A

Antwoord A, inkoopaanpak variabele