3.5 Flashcards

1
Q

Wie zitten er in het parlement

A

Leden van de eerste en tweede kamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoeveel leden hebben de eerste en tweede kamer

A

Tweede kamer 150
Eerste kamer 75

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de 2 hoofdtaken van het kabinet

A

Wetgeving
Controleren van het kabinet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wie maken wetsvoorstellen

A

Kabinet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wie kunnen veranderingen voorstellen aan een wetvoorstel eerste of tweede kamer

A

Tweede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat doet de eerste kamer bij een wetvoorstel

A

Laatste check

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem de drie rechten van de tweede kamer

A

Stemrecht

Amandement = wetsvoorstellen veranderen

Initiatief = wetvoorstellen maken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem de rechten van de Kamer Leden

A

Vragenrecht
Motierecht
Interpellatie
Enqueterecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is motierecht?

A

Mening geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is interpellatie

A

Kamerleden mogen de minister vragen om naar de kamer te komen voor een debat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is Enqueterecht

A

Recht om een onderzoek te starten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe noem je de partijen die samen de regering vormen

A

Coalitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe noem je de partijen die niet bij de coalitie horen

A

Oppositie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly