3.2 Flashcards

1
Q

Noem hierbij het begrip

Recht om te stemmen

A

Actief kiesrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is passief kiesrecht

A

Het recht om je verkiesbaar te stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is een lijsttrekker

A

De belangrijkste man/vrouw in een politieke partij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe noem je leden van een partij

A

Fractie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom bestaat een regering in Nederland altijd uit twee of meer partijen

A

Omdat er in Nederland nooit een partij is met meer dan de helft van de stemmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is compromissen

A

Afspraken waarbij alle partijen een beetje toevoegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem allee linkse partijen

A

SP
groen links
partij voor de dieren
Denk
PVDA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem alle rechtse partijen

A

FVD
PVV
VVD
SGP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem alle middelpartijen

A

D66
50 plus
CU
CDA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly