3.2 Flashcards

1
Q

Arbeidsproductiviteit

A

De productie per werknemer in een bepaalde tijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Arbeidsverdeling

A

Verdeling van taken waarbij iedere medewerker het werk doet waar hij goed in is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Brutowinst

A

De omzet min de inkoopwaarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Nettoresultaat

A

De brutowinst min de bedrijfskosten. Dit kan nettowinst of nettoverlies zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Omzet

A

Het totaalbedrag dat een bedrijf ontvangt door de verkoop van producten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Productiecapaciteit

A

De maximale hoeveelheid producten die een bedrijf kan maken. Deze wordt bepaald door:

  • Het aantal mensuren dat er in het bedrijf gewerkt wordt
  • De kapitaalgoederen die worden gebruikt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly