1.3 Flashcards
1
Q
Inflatie
A
Een algemene prijsstijging van goederen en diensten
2
Q
Koopkracht
A
De hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen
3
Q
Loon-prijsspiraal
A
Het verschijnsel waarbij loonstijging voor inflatie zorgt, en de inlatie weer voor een verder loonstijging
4
Q
Nominaal inkomen
A
Het inkomen dat je in euros verdient
5
Q
Prijscompensatie
A
De lonen stikgen net zo veels als de prijzn
6
Q
Reëel inkomen
A
je inkomen waarbij je rekening houdt met de inflatie