1.2 Flashcards
1
Q
Bbp
A
De totale waarde van alle geproduceerde goederen en diensten in een land
2
Q
Inkomen per hoofd van de bevolking
A
Het gemiddeld inkomen per inwoner van een land
3
Q
Nationaal inkomen
A
De optelsom van alle inkomens uit arbeid en bezit
4
Q
Personele inkomensverdeling
A
De verdeling van het totale inkomen van een land over de inwoners
5
Q
Welvaart
A
De mate waarin je met je beschikbare middelen je behoeften munt voorzien