317-327 Flashcards
1
Q
Imperare
A
Impero
Bevelen; opeisen
2
Q
Mandare
A
Mando
Toevertrouwen; opdragen
3
Q
Portare
A
Porto
Dragen
4
Q
Solere
A
Soleo
Gewoon zijn
5
Q
Vincire
A
Vincio
Binden; boeien
6
Q
Fere
A
(Bijwoord)
Bijna; meestal
7
Q
Ubi
A
(Voegwoord)
Toen; wanneer
8
Q
Puer
A
Pueri
De jongen
9
Q
Liberi
A
Liberorum
De kinderen
10
Q
Vir
A
Viri
De man
11
Q
Ager
A
Agri
Het veld