306-316 Flashcards
1
Q
Legatus
A
Legati
De gezant; de onderbevelhebber
2
Q
Ludus
A
Ludi
Het spel; de school
3
Q
Populus
A
Populi
Het volk
4
Q
Imperator
A
Imperator-is, m.
De opperbevelhebber
5
Q
Sol
A
Sol-is, m.
De zon
6
Q
Legio
A
Legion-is, v.
Het legioen
7
Q
Pax
A
Pac-is, v.
De vrede
8
Q
Ius
A
Iur-is, o.
Het recht
9
Q
Munus
A
Muner-is, o.
De taak; het geschenk
10
Q
Nudus
A
-a, -um
Naakt; beroofd van
11
Q
Excitare
A
Excito
(Op)wekken