3. Observeren

Question 1

Observeren (definitie)

Answer 1

Observeren is het SYSTEMATISCH en DOELGERICHT waarnemen en registreren van gedragingen, gebeurtenissen en interacties M.A.W. Observeren betekent dat je gericht gaat kijken en luisteren naar hoe iets gebeurt of hoe iemand zich gedraagt. (objectief)

Question 2

Systematisch

Answer 2

Op voorhand vastleggen van de manier waarop je gaat observeren (hoe?)

Question 3

Doelgericht

Answer 3

Op voorhand bepalen van een duidelijk doel (wat)

Question 4

Waarnemen

Answer 4

kijken en luisteren naar gedrag

Question 5

Registreren

Answer 5

Vastleggen van de waargenomen gebeurtenissen in een observatielijst.

Question 6

Observatiecyclus

Answer 6

Observeren is pas nuttig als je er echt iets mee doet. Je begint met Observatie ==> Analyse ==> Vooruitblik. Je gaat dus observeren om iets beter te doen. Je gaat in de vooruitblik het aanbod aanpassen en actie ondernemen adhv de informatie die je hebt uit de observatie. Zo kan je opnieuw observeren (gaat het nu dan beter?)

Question 7

Interpreteren

Answer 7

Een betekenis geven aan het geobserveerde (Observatie; Bas pakt de voetbal van Tim en hij huilt, Interpretatie; Bas pakt expres de voetbal af van Tim en daardoor is hij verdrietig)

Question 8

Waarom observeren

Answer 8

Beginsituatie in kaart brengen en aanbod hierop aanpassen
Binnenklasdifferentiatie (welbevinden, betrokkenheid, differentiatie)
Ontwikkeling stimuleren en opvolgen (doelenselectie en doelenevaluatie)
Zorgvragen ontdekken

Question 9

Beginsituatie

Answer 9

Wat de kleuters al beheersen (kennis, vaardigheden, interesses) voor de leerkracht start.

Question 10

Binnenklasdifferentiatie

Answer 10

Inspelen op de verschillen tussen kleuters

Question 11

Gestructureerde observatie

Answer 11

Observeren met een duidelijk doel, focus op specifiek gedrag

Question 12

Ongestructureerde observatie

Answer 12

Observeren zonden doel. Je beschrijft zonder observatielijst wat je waarneemt

Question 13

Participerende observatie

Answer 13

Je neemt actief deel aan de setting waarin geobserveerd wordt, je speelt mee met de kleuters of je begeleidt een activiteit.

Question 14

Niet-participerende observatie

Answer 14

Je neemt niet actief deel aan de setting waarin geobserveerd wordt, je oefent tijdens de observatie geen invloed uit op de observatiesituatie.

Question 15

Open observatielijst

Answer 15

Lijst waarbij je naast de observatiecriteria ruimte hebt om eigen nota’s te maken

Question 16

Gesloten observatielijst

Answer 16

Lijst waarbij je enkel ruimte hebt om een waarde aan te duiden of een score te bepalen, je hebt dus geen vrije ruimte.

Question 17

Gemengde observatielijst

Answer 17

Lijst waarbij je zowel ruimte hebt om een waarde of score toe te kennen, maar ook nog een beperkte vrije schrijfruimte hebt voor eigen nota’s.

Question 18

Deficitmodel

Answer 18

Observeren van fouten, problemen en te korten. Nadruk op de achterstand van het kind

Question 19

Groeimodel

Answer 19

Je vertrekt vanuit welbevinden en betrokkenheid, je wilt de fundamentele leerkansen in beeld laten komen.

Question 20

Talentmodel

Answer 20

In het verlengde van het groeimodel. Je gaat hierbij bewuster op zoek naar positieve krachten in het algemeen of naar talenten binnen bepaalde ontwikkelingsdomeinen

Question 21

Referentiekader

Answer 21

een referentiekader bestaat uit de ervaringen, de kennis, de waarden en normen, opvattingen, vanzelfsprekendheden die we zelf hebben opgebouwd in interactie met onze omgeving.