2E - Deel 3 - Hoofdstuk 1 - De Egeïsche wereld Flashcards

1
Q

Wat is de minotaurus?

A

Een mythisch wezen van op Kreta, half stier half mens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat was de rol van Ariadne in de mythe van de minotaurus?

A

Zij hielp Theseus met de ontsnappen door hem een touw, om de weg terug te vinden, en zwaard, om de minotaurus te verslaan te geven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is Hellas?

A

Een andere term voor het oude Griekenland. Bestaat uit: Griekenland, Macedonië, Kreta, eilanden in Egeïsche zee, westkust van Klein-Azië.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe komt het dat Hellas een verbrokkelde indruk maakt?

A

er waren veel eilanden en de kustlijn was erg grillig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom was er weinig landbouwgrond beschikbaar voor de Grieken?

A

Hellas heeft erg veel bergen en eilanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat was er eerst, de Minoïsche beschaving of de Myceense beschaving?

A

De Minoïsche beschaving (3000 - 1400 v.C.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wie zijn de indo-Europeanen?

A

Dit is een volk van op de Zuid-Russische steppe die zich verspreid heeft over Europa en India.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe is de Minoïsche beschaving aan zijn einde gekomen?

A

Door een natuurramp (vulkaanuitbarsting) werd de economie verzwakt. Daarna werd Kreta veroverd door invallen van de Myceners.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het grote verschil tussen een Minoïsch paleis en een Myceense burcht?

A

De burcht van Mycene is veel beter verdedigbaar omdat deze grote en dikke muren heeft. Het Minoïsche paleis had geen muren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe komt dat we culturele kenmerken terugvinden bij zowel de Egyptenaren, de Kretenzers als de Myceners?

A

Ze hadden handelscontacten en deden inspiratie op bij elkaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly