27.04.2025 Flashcards
1
Q
qualify for
A
in aanmerking komen voor
2
Q
necessasry essential
A
noodzakelijk
3
Q
subtitles
A
ondertiteling
4
Q
qualigy
A
zich qualificeren
5
Q
reach
A
behalen
6
Q
actual
A
daardwerkelijk
7
Q
estar basado en
A
gebaseerd zijn op
8
Q
muerto de un disparo
A
doodschieten
9
Q
arma de fuego
A
vuurwapen
10
Q
witness
A
getuige
11
Q
en medio
A
inmiddels
12
Q
prisión
A
gevangenis
13
Q
ataque
A
aanslag
14
Q
hilo rojo
A
rode draad
15
Q
murder
A
vermoorden
16
Q
cometer
A
plegen
17
Q
Estar determinado a
A
Vastberaden
18
Q
meanwhile/in the meantime
A
ondertussen
19
Q
the lover
A
de minnaar
20
Q
gossip
A
roddelen
21
Q
take place
A
zich afspelen
22
Q
bailiff
A
de deurwaarder
23
Q
powerful
A
machtig
24
Q
feared
A
gevreesd
25
reject
weigeren
26
aceptar/hire
aannemen
27
de wraak
revenge
28
obstruct
dwarsbomen
29
inconveniente
tegenslag
30
batalla
strijd
31
fatal
noodlottig
32
inevitable
onvermijdelijk
33
país de orign
land van herkomst
34