Journaal Flashcards
1
Q
Hij ____ (explain) wat zijn plannen voor Nederlands zijn
A
uitlegt
2
Q
Government
A
Regering
3
Q
Hij _______ (prometer) de kamer dat hij en zijn minister hun bes gaan doen voor het land
A
beloof
4
Q
subject
A
onderwerp
5
Q
asylum seeker
A
asielzoeker
6
Q
education
A
onderwijs
7
Q
landlord
A
verhuurder
8
Q
de __________ (healthcare insurance) woord duurder :(
A
zorgverzekering
9
Q
mandatory
A
verplicht
10
Q
De __________ (operaciones) en medicijnen worder duurder
A
behandelingen
11
Q
de landen _________ (around it)
A
eromheen
12
Q
tos rara
A
zware hoest
13
Q
The vaccines are needed
A
Die vaccins zijn nodig
14
Q
Está lejos de…
A
Dat ligt weg van…
15
Q
Algo que llama la atención
A
opvalt
16
Q
lobos
A
wolven
17
Q
borders
A
grenzen
18
Q
insecurity
A
onzekerheid
