27 Thermae Flashcards
1
Q
Tremere
A
Trillen, beven
2
Q
Nonnulli, -ae, -a (mv)
A
- (Bnw) sommige
2. (Znw) sommigen
3
Q
Frequens, frequent-
A
Herhaaldelijk
4
Q
Regio, regiones
A
Streek, gebied
5
Q
Delere
A
Vernielen
6
Q
Vetus, veter-
A
Oud
7
Q
Ruere
A
- Zich haasten
2. Neerstorten, instorten
8
Q
Unde
A
Waarvandaan
9
Q
Anxius, -a, -um
A
Angstig, bezorgd
10
Q
Nescire
A
Niet weten
11
Q
Necesse est
A
Het is nodig
12
Q
Quisque
A
Iedereen
13
Q
Rapere, rapio
A
- Roven
2. Grijpen
14
Q
Post
A
- (+acc) achter, na
2. (Bijw) later
15
Q
Vehemens, vehement-
A
Hevig, krachtig