23 Thermopolium Flashcards
1
Q
Laborare
A
Hard werken
2
Q
Serva
A
Slavin
3
Q
Ut
A
- Zoals
2. (+pf) zodra
4
Q
Iuvat (me)
A
Het doet (me) plezier
5
Q
Conspicere, conspicio
A
Zien
6
Q
Forma
A
Gestalte, schoonheid
7
Q
Quamquam
A
Hoewel
8
Q
Deficere, deficio
A
Ontbreken
9
Q
Mensa
A
Tafel
10
Q
Aspicere, aspicio
A
Bekijken, aankijken
11
Q
Functie, -ae, -a (mv)
A
- (Bnw) alle
2. (Znw) allen, alles
12
Q
Praeterea
A
Bovendien
13
Q
Cum (voegw)
A
Wanneer, toen
14
Q
Libenter
A
Graag
15
Q
Sumere
A
Nemen