23: schade en wettelijke schadevergoedingsplicht Flashcards

1
Q

waar in het BW staan de algemene regels t.a.v. inhoud en omvang van alle schadevergoedingsverplichtingen

A

afdeling 6.1.10 BW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

heb je iets aan afdeling 6.1.10 om het antwoord op de vraag te krijgen of er een verplichting tot schadevergoeding bestaat

A

nee, deze afdeling geeft alleen algemene regels t.a.v. de inhoud en omvang van alle schadevergoedingsverplichtingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

kent de wet een definitie van schade

A

nee, maar art. 6:95 lid 1 bepaalt wel wat o.g.v. een wettelijke schadevergoedingsverplichting moet worden vergoed: vermogensschade + ander nadeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

waaruit bestaat vermogensschade als bedoeld in art. 6:95 lid 1 BW

A

6:96 lid 1 BW: geleden verlies + gederfde winst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is het uitgangspunt bij het vaststellen van de omvang van de schade

A

volledige vergoeding van de schade, doel is dat de benadeelde in de vermogenstoestand te brengen waarin hij zou verkeren in het hypothetische geval dat de schadeveroorzakende gebeurtenis niet had plaatsgevonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waardoor wordt het uitgangspunt van volledige vergoeding van de vermogensschade beperkt

A

6:98 causaliteitsleerstuk, 6:100 voordeelstoerekening, 6:101 leerstuk van eigen schuld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

waarop ziet het causaal verband van art. 6:98 BW

A

de vraag naar de omvang van de schadevergoeding, dit komt pas aan de orde als aansprakelijkheid o.g.v. een andere bepaling is vastgesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

vertaal condicio-sine-qua-non-verband

A

voorwaarde zonder welke niet verband

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is simpel gezegd de inhoud van de bewijslastregel van art. 150 Rv

A

wie stelt, die bewijst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wordt de condicio sine qua non-leer gebruikt bij art. 6:98 BW

A

nee, deze leer biedt onvoldoende houvast bij de beantwoording van de vraag naar wat de omvang is van de aan de gebeurtenis toe te rekenen schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wordt de adequatieleer/leer van de adequate veroorzaking gebruikt bij art. 6:98 BW

A

nee, deze leer houdt in dat de schade een redelijkerwijze te verwachten gevolg van de gebeurtenis is en dit biedt onvoldoende houvast bij de bepaling van de omvang van de schade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke leer wordt gebruikt bij de bepaling van de omvang van de schade bij art. 6:98 BW

A

leer van de toerekening naar redelijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat houdt de leer van de toerekening naar redelijkheid in

A

deze leer heeft een multifactoriële benadering: zij gaat niet uit van 1 criterium bij het bepalen van de omvang van de schade. te denken valt aan de aard van de aansprakelijkheid, de aard van de schade, de mate van verwijtbaarheid, mate van voorzienbaarheid (adequatiecriterium), aard van de overtreden norm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is de hoofdregel m.b.t. de vorm van de schadevergoeding

A

vergoeding in geld, art. 6:103 BW

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly