23/24 Flashcards

1
Q

Waardoor kan een ketogeen dieet onder andere leiden tot gewichtsverlies?

A

door verminderde eetlust als gevolg van ketose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Beschrijf wat de dubbel-gelabeld water methode eigenlijk inhoudt, en leg uit wat de relatie is met de CO2 productie.

A

Proefpersoon drinkt water met daarin gelabeld 2H en 18O (zwaar isotoop). Gedurende een aantal dagen daarna wordt in de urine (1p) de
verhouding normaal:zwaar isotoop (1p) gemeten. Door de koolzuuranhydrasereactie komt 18O ook in CO2 terecht dat wordt uitgeademd
(1p). Hierdoor daalt 18O in de urine sneller dan 2H (1p)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Tot welke component van het totale energieverbruik in het lichaam behoort de koortsgerelateerde thermogenese?

A

basaalmetabolisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Leg uit wat de functie is van pyruvaat carboxylase in cellen waarin geen gluconeogenese optreedt, en waarom de activiteit
van dit enzym met name in hersencellen hoog moet zijn

A

Anaplerotische werking (aanvullen van citroenzuurcyclusintermediairen) (1p).
Hersencellen gebruiken citroenzuurcyclusintermediairen voor neurotransmitter synthese (1p). Wanneer de citroenzuurcyclus niet wordt
aangevuld is er geen oxaalacetaat meer om acetylCoA te verwerken (1p), en waardoor energietekort ontstaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het gevolg van een verhoogde glucagonconcentratie op de bloedglucoseconcentratie in combinatie met verlaagde
insulineconcentratie

A

Verhoging van de bloedglucoseconcentratie door stimulatie van de gluconeogenese.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het effect van adrenaline op de activiteit van het PFK-2/F2,6BPase enzym in de lever?

A

Het enzym wordt gefosforyleerd , waardoor de PFK-2 activiteit daalt en de F2,6BPase activiteit
stijgt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke brandstofbron gebruiken je spieren voornamelijk wanneer je langer dan 90 minuten aan het hardlopen bent?

A

vetzuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de belangrijkste reden dat het spierweefsel van rundvlees een rode kleur heeft, terwijl dat van kippenvlees wit is?

A

Runderen hebben een hoger gehalte aan myoglobine in hun spieren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de allosterische activator van acetyl-CoA carboxylase, en leg uit wat hiervan de belangrijkste functie is.

A

citraat; dan is er veel substraat voor de vetzuursynthese beschikbaar in het cytosol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de allosterische remmer van acetyl-CoA carboxylase, en leg uit wat hiervan de belangrijkste functie is

A

langketen acyl CoA, negatieve feedback als er veel vetzuren aanwezig zijn in het cytosol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welk metabool pad is verantwoordelijk voor CO2 productie uit glucose in de erythrocyt?

A

het oxydatieve deel van het pentose fosfaat pad

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke metaboliet is de belangrijkste remmer van de vetzuuroxydatie?

A

malonyl-coa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

OV

A

ongewild meer dan 10 % afgevallen in de laatste 6 maanden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Je bent metabool internist en je wordt geroepen bij een 21-jarige vrouw met een eerste aanval van acute porfyrie met een epileptisch insult.
Met welke behandeling dien je zo snel mogelijk te starten bij deze patiënt?

A

heemarginaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

debrancherenzym

A

dat plaatje

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

In de skeletspier fungeert de glycerol-3P-shuttle om de electronen die bij de glycolyse vrijkomen over de mitochondriale binnenmembraan te
transporteren. De afbeelding geeft deze shuttle schematisch weer. Welke B-vitamines zijn noodzakelijk voor het functioneren van deze shuttle

A

B2 (riboflavine) en B3 (niacine)

12
Q

Wat is de betekenis van het begrip glycaemische index?

A

De mate waarin een bepaald koolhydraat de bloedsuikerspiegel verhoogt.

12
Q

Een patiënt heeft een cardiac output van 6 liter/minuut, waarvan 25% door de lever stroomt. De arteriële concentratie van een
geneesmiddel bedraagt bij deze patiënt 400 mg/ml, terwijl in de levervene 200 mg/ml wordt gevonden.
Hoeveel bedraagt de hepatische klaring van dit geneesmiddel bij deze patiënt?

A

0,75

13
Q

Wat is het belangrijkste voordeel van GLP1 agonisten (GLP1a) ten opzichte van sulfonylureum derivaten of insuline, in de
behandeling van patiënten met type 2 diabetes mellitus?

A

GLP1a verlagen het gewicht.

14
Q

Je bent ziekenverzorger in een ziekenhuis, en treft ‘s morgens een patient aan in een coma. De patient is bekend met diabetes type 1.
Welke behandeling werkt het snelst om de patient weer uit zijn hypoglykemisch coma te krijgen?

A

Het intraveneus toedienen van glucose.

14
Q

Je bent arts-assistent op de Spoedeisende Hulp. Je ziet een patiënt met een ernstige hypoglykemie. Je laat haar bloed ook onderzoeken op
C-peptide. De hoeveelheid C-peptide blijkt zeer laag te zijn.
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van de ernstige hypoglykemie?

A

toediening van kortwerkend insuline

15
Q

Waardoor kunnen sulfonylureumderivaten, zoals glibenclamide, gewichtstoename veroorzaken bij patiënten met diabetes
type 2?

A

door verhoogde vetvorming in vetweefsel

16
Q

De diagnose diabetes mellitus kan op meerdere manieren definitief gesteld worden.
Noem drie verschillende manieren

A

Twee maal onafhankelijk gemeten nuchtere bloedsuiker >= 7.0mmol/L,
OF
Twee maal onafhankelijk gemeten bloedsuiker na 2 uur >= 11.1 gedurende een Orale Glucose Tolerantie Test (75gr glucose)
OF
Twee maal onafhankelijk gemeten HbA1c >=48mmol/mol (Geglyceerd Hemoglobine)
OF
Eenmalig gemeten bloedsuiker>=11.1 in een patiënt met klassieke symptomen van hyperglykemie of een hyperglykemische crisis.