19/20 Flashcards

1
Q

Effect van een vermageringsdieet?

A

hoeveelheid essentieel vet doen afnemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

fructose en glucose, welke verwerking leidt tot hogere urinezuur productie

A

fructose verwerking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

effect insuline?

A

remt gluconeogenese in de lever
stimuleert opname van glucose in spierweefsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bij een persoon met obesitas is de ruststofwisseling als percentage van het totale calorieverbruik hoger/lager dan bij een persoon met een normaal lichaamsgewicht.

A

hoger

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waarom verlies je in het begin van afvallen (low calorie) veel water?

A

je mindert koolhydraten en het daaraan gebonden water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

waar bevindt zich glucose-6-fosfatase bij een gezond persoon

A

in het endoplasmatisch reticulum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wanneer neemt keton productie toe?

A

bij langdurig vasten (>2 dagen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zorgt in RBC voor bescherming tegen zuurstofradicaalschade?

A

Glutathion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

aan wat bindt Geactiveerd HSL?

A

intracellulaire vetdruppels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de allosterische activator van glycogeen fosforylase kinase? en van glycogeen fosforylase?

A

Ca, AMP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe zorgt alcohol voor uitlokking bij klachten bij een acute intermitterende porfyrie.

A

Alcohol induceert Cyp450 enzymen, dus meer gebruik van heem, hierdoor daalt heem en dus minder remming van de ALA en PBG synthese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hoe komen we vnl aan omega 6 vetzuren?

A

Omega-6 vetzuren komen vnl. uit voeding; plantaardige oliën.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

DM2 en obesitas; wat om af te vallen met minstens 5%?

A
  1. een energiebeperkt mediterraan dieet
  2. een matig laag koolhydraat dieet
  3. een very low-calorie dieet met maaltijdvervangers
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoeveel eiwit per dag met hoge bio waarde volwassenen aanbevolen?

A

0,83 gram per kg lichaamsgewicht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

voordeel van een pro-drug?

A

wordt beter opgenomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe bereken je aantal gram alcohol in je lichaam?

A

Alcohol promillage * (lichaamsgewicht*0,6) = gram alcohol in lichaam.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe groter de viscerale vetmassa is hoe groter de mate van insuline resistentie. W/NW?

A

W

18
Q

Wat is een typische klacht waarmee een nieuwe patiënt met diabetes type 1 zich kan presenteren

A

moeheid

19
Q

Via welk mechanisme wordt de glucagon afgifte door de α-cel van de pancreas gestimuleerd?

A

door een verlaging van afgifte van GABA door de β-cel

20
Q

Wanneer bij een obees persoon bij afname van het lichaamsgewicht de vet-vrije massa sterker afneemt dan de vetmassa, zal in de toekomst

A

zal deze persoon in de toekomst meer moeite hebben om af te vallen.

21
Q

waarom kom je Na crash dieet sneller aan?

A

Door afvallen neemt vetmassa af. Afname in vetmassa zorgt voor afname leptine; Afname leptine leidt tot toename van de eetlust en tot afname van het basaalmetabolisme. Er is dus een grotere positieve energiebalans dan voor de start met het crash dieet.

22
Q

wat wordt afgebroken tot urinezuur?

A

AMP, dat komt vrij uit ATP

23
Q

Lipofiel

A

via albumine via de vena portae naar de lever

24
Q

waar bevindt G6P zich?

A

in cytosol

25
Q

wat is de allosterische activator van pyruvaat kinase?

A

F16BP, bij vasten fosforylering, het wordt inactief

26
Q

waarvoor is het oxidatieve deel van het pentosefosfaat pad voor nodig?

A

Het oxidatieve deel van het pentosefosfaat pad is vooral nodig in rode bloedcellen bij een gezonde volwassene om waterstofperoxide te reduceren naar water.

27
Q

effect van insuline op exocytose van lpl?

A

Insuline activeert de exocytose van LpL richting het capillair.

28
Q

2 redenen waardoor de beta-oxidatie in de lever erg actief is bij langdurig vasten;

A
  1. verhoogd vetzuuraanbod; laag insuline activeert HSL en daarmee de lipolyse in het vetweefsel
  2. actief CPT1; laag insuline/hoog glucagon remt acetyl-coa carboxylase waardoor malony-coa in de levercel daalt en cpt1 wordt ontremd
29
Q

functie van brancher enzym?

A

verantwoordelijk voor het verwijderen van vertakkingspunten in glycogeen en het reguleren van de vertakkingen in het glycogeenmolecuul. Als dit enzym deficiënt is, kunnen de vertakkingen niet goed worden verwijderd, wat resulteert in de opbouw van onjuist gestructureerd glycogeen.

29
Q

welke vitamine nodig voor het functioneren van het enzym glycogeen fosforylase?

A

vit B6

29
Q

waarom glucose toedienen bij patient met acute potyferie?

A

dit onderdrukt de synthese van ALA en daarmee de ophoping van toxische intermediairen van de heemsynthese.

30
Q

fructokinase deficientie?

A

verhoogde fructose excretie via urine bij fructose inname

30
Q

gevolg KH beperkt dieet?

A

geen brood meer eten; jodium tekort

31
Q

ALCOHOL

A

Mannen hebben meer alcohol dehydrogenase in de maag dan vrouwen, dus lager alcohol promillage;

Vrouwen hebben kleiner watercompartiment dan mannen, dus hoger alcohol promillage;

Chronisch alcoholgebruik leidt tot meer CYP450 dan incidenteel alcoholgebruik, dus lager alcohol promillage

32
Q

wat komt frequent voor bij een nieuwe type 2 diabetes patiënt.

A

schimmelinfectie

32
Q

Wat zijn typische symptomen van type 2 diabetes bij eerste presentatie?

A

hoofdpijn, moeheid, verhoofde eetlust, wazig zien

32
Q

wanneer heeft intensieve insuline therapie pas een duidelijk effect op ontstaan HVZ?

A

na langere tijd (>9 jaren)

33
Q

Het Dawn fenomeen, wanneer treedt dat meestal op?

A

ochtend

33
Q

Polyurie bij type 1 diabetes wordt veroorzaakt door…

Polyurie ontstaat wanneer de glucose spiegel in het bloed boven de nierdrempel voor glucose uitstijgt W/NW

A

osmotische diurese
W

34
Q

wat heeft c-peptide te maken met insuline?

A

Het C-peptide is een molecuul dat van het proinsuline wordt afgesplitst wanneer insuline gevormd wordt. Aangezien het C-peptide in tegenstelling tot insuline bijna niet bij de eerste passage door de lever wordt geklaard is de concentratie van het C-peptide in het bloed een maat voor de endogene insuline secretie.

34
Q

beta-cel en glucose?

A

de β-cel bevat glucokinase dat een lage affiniteit heeft voor glucose.

35
Q

wat is Insuline resistentie

A

stoornis bij het doorgeven van het signaal dat ontstaat in de cel na binding van insuline aan de insuline receptor (post-receptor defect).