2.2 Flashcards

1
Q

Transactiekosten

A

Alle kosten die iemand maakt om een ruil af te handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Eigendomsrecht

A

De juridische eigenaar van een goed die vrij is om er naar eigen goeddunken mee te handelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Rechtspersoonlijkheid

A

Een organisatie die juridisch op dezelfde manier rechten en plichten kan hebben als een natuurlijk persoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Ongedifferentieerde koopkracht

A

Met geld kun je overal terecht om goederen te kopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly