1.3 Flashcards

1
Q

Indexcijfer

A

Een verhoudingsgetal dat aangeeft hoeveel een bepaalde grootheid in een periode is veranderd ten opzichte van een afgesproken periode (basisjaar)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Koopkracht

A

De hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Inflatie

A

Het stijgen van de prijs van goederen en diensten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Deflatie

A

Het dalen van de prijs van goederen en diensten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Nominaal inkomen

A

Het inkomen dat je in euro’s verdient

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Reëel inkomen

A

Het nominale inkomen gecorrigeerd voor de inflatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hyperinflatie

A

Een zeer sterke vorm van inflatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Consumentenprijsindex (cpi)

A

Een indexcijfer dat de prijsverandering weergeeft van de belangrijkste goederen en diensten die huishoudens in Nederland aanschaffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Budgetonderzoek

A

Het verzamelen van informatie over het bestedingspatroon van huishoudens

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly