2.1 Flashcards
Geld
3 functies
Oppotmiddel
Ruilmiddel
Rekenmiddel
Directe ruil
Ruilen van goederen zonder tussenkomst van geld
Indirecte ruil
Ruilen met geld als betaalmiddel
Sparen
Geld op de bank zetten in ruil voor rente
Oppoten
Geld zelf bewaren; het is dan inactief geld
Wettig betaalmiddel
Door de overheid uitgegeven en erkend betaalmiddel waarmee je in principe overal in een land mee kan betalen
Intrinsieke waarde
Waarde van het materiaal waarvan geld is gemaakt
Extrinsieke waard
Waarde die op het geld staat
Wet van gresham
Als 2 vormen van geld circuleren met dezelfde nominale waarde, dan zal de betaling plaatsvinden met het geld met de laagste intrinsieke waarde
Fiduciair geld
Geld dat algemeen aanvaard wordt als ruilmiddel, omdat het wordt vertrouwd door de gebruikers
Chartaal geld
Munten en bankbiljetten
Giraal
Directe opvraagbare tegoeden bij een bank
Maatschappelijke geldhoeveelheid
De som van al het chartale en girale geld in hand van het publiek