1.1 Flashcards

1
Q

Schaarste

A

Als je niet genoeg middelen hebt om in al je behoefte te voorzien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Opofferingskosten

A

Alles wat opgeofferd moest worden om iets te verkrijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Alternatief aanwendbaar

A

Middelen zijn voor verschillende mogelijkheden in te zetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Economie

A

De wetenschap die zich bezighoudt met de manier waarop mensen in de samenleving omgaan met onbeperkte behoeften en schaarse middelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Primaire behoeften

A

Basisbehoeften die gericht zijn op overleven, voedsel kleding onderdak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Secundaire behoeften

A

Dat zijn alle behoeften die mensen hebben als ze voldoen aan alle primaire behoeften

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Statusgoederen

A

Producten waarmee je kunt voorzien van de behoefte voor erkenning, waardering en het je onderscheiden van anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Micro-economie

A

Gebied van de economie waarin je kleine groepen bestudeert hoe zij beslissingen nemen over schaarse middelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Macro-economie

A

De studie van de onderwerpen die de gehele economie van een land aangaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Productiefactoren

A

De middelen: arbeid, kapitaal, natuur en ondernemerschap die worden ingezet in het produceren van goederen en diensten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Investeren

A

De aanschaf van kapitaalgoederen met als doel geld te verdienen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly