2. Rechterlijke besluitvorming Flashcards
Wat houdt Experiment ‘Framing’ (Tversky & Kahnemann, 1981) in?
er wordt een uitbraak verwacht van een nieuwe mutatie van een virus in Nederland. Naar schatting zullen 6000 mensen hieraan sterven. Er worden twee behandelprogramma’s opgesteld.
De ‘verpakking’ beïnvloedt de keuze:
Positief geframed -> ‘aantal gered’ -> zekerheid
Negatief geframed -> ‘aantal sterven’ -> risico
* In positieve framing gaat men voor de zekerheid;
* In negatieve framing neemt men een risico om een zeker verlies te voorkomen.
Waarom heeft men maar een beperkte waarneming en herinnering voor forensische doeleinden?
- Geheugen werkt met schema’s.
- Menselijk vermogen is voor forensische doeleinden zeer beperkt, omdat er dan iets buitengewoons gevraagd wordt.
- Verstoring invloeden, bijv.
o Motivation to remember
o Systeem- en schattingsvariabelen
o Weapon focus
o Bronverwarring | dit treedt bijv op als slachtoffers van hetzelfde misdrijf met elkaar gaan praten. Zij kunnen dan elementen van elkaars verhaal overnemen (collaborative storytelling). - Voor forensische doeleinde schiet men tekort in basale taken als afstand en lengte schatten, kleur herinneren, reproduceren van belangrijke details etc.
Wat houdt change blindess in, en in welke 2 experimenten wordt dit blootgelegd?
Change blindness | blind voor veranderingen waar we niet op letten, ook al zijn het er ontzettend veel. Dit mechanisme wordt blootgelegd in:
- experiment ‘the Door Study’ door Simons en Levin 1998 | de meneer die om aanwijzingen vraagt wordt vervangen met iemand anders. Dit heeft de persoon in kwestie niet door.
- experiment ‘Basketballers’ | de helft van hen is in het zwart gekleed, en de helft van hen is in het wit gekleed. Zij lopen door elkaar en passen een bal in de groep door. Veel mensen merken echter niet op dat er een baviaan door het beeld loopt. Ons brein is zo gefocust op een beeld/opdracht, dat het ons dan niet opvalt dat er wat anders gebeurd. Enerzijds is dit heel knap van ons brein, maar anderzijds kun je ook de vraag stellen wat dit doet met de betrouwbaarheid van ooggetuigen.
Wat is een voorbeeld dat ons brein werkt met schema’s/prototypes/scripts?
commissie - een valse herinnering (psuedo-herinnering)
Hoe blijven de schema’s in ons hoofd efficiënt?
Deze schema’s zijn conservatief (anders kunnen we niet goed functioneren)
* Niet passende informatie wordt genegeerd = omissie
o Dit is een enorme invloed op niet goed waarnemen of vergeten.
* Wel passende informatie die ontbreekt wordt toegevoegd = commissie
Wat is tunnelvisie?
Tunnelvisie is eigenlijk een verzamelterm voor van elkaar versterkende typische denkeigenaardigheden. Die denkeigenaardigheden die optreden zijn vooral deze 3:
- belief perseverence
- confirmation bias
- groepsconformiteit
Wat houdt belief perseverence in?
het actief zoeken naar informatie. We zijn geneigd om vast te houden aan een werkhypothese of een opvatting, zelfs als ons informatie bereikt die de grondslag onder die opvatting geheel wegslaat. We houden kosten wat het kost vast aan die opgepikte gedachte. Dit is verklaarbaar, gezien als we eenmaal aan het investeren zijn in het zoeken van steun naar een bepaalde gedachte dan vinden we het vervelend om daar vanaf te stappen.
Wat houdt confirmation bias in?
het actief zoeken naar informatie die uitsluitend een hypothese ondersteund en dus het negeren van informatie die de informatie weerspreekt.
Wat houdt groepsconformiteit in?
als groepen juristen samenwerken in strafzaken en een verdachte in beeld hebben en alleen maar informatie zoeken naar informatie die de verdachte ondersteund, zou het juist goed zijn om te zoeken naar informatie die verteld dat de verdachte onschuldig is. Je wil eigenlijk tegenspraak hebben. Hoe beter de poging is om de hypothese te ontkrachten, hoe groter de steun voor de hypothese.
Wat volgt er uit een experiment van Schünemann 1983 mbt tunnelvisie?
In NL heerst er een actieve dossierkennis.
-> Geen dossierkennis hebben kan dus invloed hebben op de tunnelvisie volgt uit dit experiment.
degene die geen dossierkennis hadden hadden een veel minder actievere en passievere rol op de zittingen
Wat zijn remedies om tunnelvisie te voorkomen?
- Tegenspraak organiseren
- Vele suggesties om tunnelvisie tegen te gaan/voorkomen betekent vaak dat procedures aangepast moeten worden of langer worden, en in NL houden we van efficiëntie…
De angel wordt weggehaald uit de discussie of rechterlijke beslissingen menselijk of rationeel zijn door; ‘bij dit alles gaat het om denkfouten, die redelijk verstandige en zorgvuldige mesnen ongeweten en te goeder trouw maken. (…) Dat gegeven rechtvaardigt de hypothese dat rechters, die immers ook mensen zijn, ze ook maken.’ (Crombag)
Groeiend bewustzijn bij juristen van…
* Denkeigenaardigheden
* Subjectieve invloeden -> ‘overtuigd’ worden door wettige bewijsmiddelen = subjectief
* Valkuilen
Wanneer is er ruimte voor ‘de persoon van de rechter’?
Vooral bij de bewijsbeslissing en straftoemetingsbeslissing.
Welk bewijs leidt tot welke straf?
Welke 2 fouten worden gevreesd bij de bewijsbeslissing vanwege de kosten?
Fouten worden gevreesd vanwege de kosten. Twee soorten fouten:
* Veroordelen van onschuldige (fout-positief)
o Kosten: onterecht leed toegebracht aan een onschuldige.
* Vrijspreken van schuldige (fout-negatief)
o Kosten: gevaar voor samenleving.
Wat zijn 2 rechtspsychologische hypothese icm fout-positief en fout-negatief?
- overtuigingsparadox
- compensatoir straffen
Wat houdt de overtuigingsparadox in?
Overtuigingsparadox
* Als de rechter een onschuldige veroordeeld (fout-positief), dan zijn de kosten die de rechter vreest hoog. Het vrijspreken van een schuldige (fout-negatief), dan zijn de kosten die de rechter vreest maatschappelijke kosten. De (mogelijke) maatschappelijke kosten zullen toenemen naarmate het misdrijf ernstiger is.
* Er komt een (cognitief) punt waarop de gevreesde kosten van een fout-negatief groter worden dan die van een fout-positief -> overtuigingsparadox.
* Juist bij zeer ernstige zaken is de beslisser geneigd met minder bewijs genoegen te nemen
Wat houdt compensatoir straffen in?
- Rechter maakt opeenvolgende beslissingen
- Bewijs juridisch oké, maar niet erg sterk vrees fout-positief. Er zat namelijk enige aarzeling vooraf aan de overtuiging.
- Op dat moment heeft de rechter een unieke kans om ná een bewezenverklaring die gevreesde spijt te compenseren in de straftoemeting. Dit noemen we ook wel compensatoir straffen
In zaken met dun bewijs worden na veroordeling lagere straffen opgelegd dan in zaken met sterk bewijs.
3 zaken: zware mishandeling / eenvoudige mishandeling / woninginbraak
Om de overtuigingsparadox te kunnen toetsen hebben we de zware mishandeling vergeleken met de eenvoudige mishandeling. Deze variëren van ernst, maar verder waren ze precies hetzelfde. Alle twee deze zaken lieten ene aarzeling voor twijfel voor het bewijs.
Om compensatoir straffen te kunnen toetsen hebben we voor ieder van die drie zaken een zwakbewijsversie, waar wat twijfel over het bewijs mogelijk was en een sterk bewijsversie. Verder waren de zaken identiek. Bij compensatoir straffen is het idee dat in die zwak bewijsversies er wat minder zwaar gestraft zou worden dan bij de sterk bewijsversie bij dezelfde zaak, omdat de rechter de vrees om de fout-positief te maken wilde compenseren.
Wat we willen weten uit het experiment:
* Overtuigingsparadox: is het nou zo dat rechters geneigd zijn om bij een ernstige zaak met wat minder bewijs genoegen te nemen en te veroordelen, dan in een wat minder ernstige zaak? Dat was in dit experiment niet het geval. De percentages ter veroordeling voor zware en eenvoudige mishandeling waren gelijk.
* Compensatoir straffen: was hier sprake van? Nee, dit zien we niet in de cijfers significant terug.
We hebben in dit onderzoek niet kunnen aantonen dat rechters vatbaar zijn voor deze mechanismen, terwijl uit de praktijk toch blijkt dat het wel zo is. Enige verklaringen waarom dit uit het experiment komt?
Ten eerste zijn er twee methodologische verklaringen:
* In dit onderzoek is er sprake van een ontbrekende bouwsteen: de rechters wisten dat het niet een echte zaak was, maar dat ze in een onderzoek participeerden. Zij voelden waarschijnlijk onderstaande effecten niet aan:
o Vrees voor fouten en geanticipeerde spijt.
o Verantwoordelijkheid jegens samenleving.
* Ernst/type zaak in dit experiment: de meest ernstige zaak was zware mishandeling, maar misschien moest het contrast van de zaken nog groter worden gemaakt.
Er zijn ook nog niet-methodologische verklaringen:
* Professionaliteit van onze rechters
Wat houdt de straftoemetingsbeslissing in en welke 2 botsende belangen spelen hierbij?
Ongelijkheid in straftoemeting, disparity in sentencing | in gelijksoortige zaken kan er verschillend geoordeeld worden door rechters. In NL heeft de rechter extreem veel vrijheid. Er is een grote discretionaire ruimte/bevoegdheid van de rechter bij de strafsoort- en maatbepaling. Er zijn hier ook wel echter botsende belangen bij:
1. Betrachten van gelijkheid | art. 1 GW, het gelijkheidsbeginsel. Gelijke gevallen = gelijke oordelen, maar:
2. Recht doen aan individuele omstandigheden | de rechter moet ook recht doen aan de individuele omstandigheden. Elk geval is uniek.
Wat zijn 3 reacties op ongelijkheid in de straftoemeting?
- Diskwalificeren van empirisch onderzoek ‘soortgelijke zaken bestaan niet; iedere zaak is uniek’
- Maar ook ‘bizarre’ ontwikkelingen (met name in VS)
* Mandatory sentencing guidelines | verplichte straftoemetingsrichtlijnen. Sommige politieke partijen in NL vinden dat we hier naar toe moeten, gezien de discretionaire ruimte voor de rechter dan verdwijnt. De persoon moeten we ‘uitschakelen’.
* Baseball justice | ‘three strikes and you are out’
* Minimum straffen - In NL
* Oriëntatiepunten ZM (ook OM richtlijnen)
* Informatisering, databank consistente straftoemeting
* Minimumstraffen -> komt eraan
Is rechterlijk beslissen menselijk of rationeel?
De vraag is niet of rechterlijk beslissen menselijk of rationeel is.
* Onder omstandigheden die juist in de rechtspraak frequent zijn gedragen rechters zich als gewone mensen, dus irrationeel (subjectieve omstandigheden)
* Tegelijkertijd kan de inrichting van de rechtspraak juist een beschermende omstandigheid zijn.