2. ontwikkeling en acculturatie Flashcards
socialisatie
proces waarbij iemand bewust en onbewust warden en normen aanleert van een bepaald cultuur.
sensitieve periode
een periode tijdens de ontwikkeling waarin het makkelijk is om bepaalde vaardigheden aan te leren. na deze periode wordt het lastiger, maar niet onmogelijk.
bewijs senisitieve periode taalverwerving
- discrimineren tussen geluiden: pasgeborenen kunnen alle phonemen onderscheiden. verdwijnt na het leren van een taal.
- biologisch geprogrammeerd: babys hebben een voorkeur voor spraak en pikken het dus snel op. hersenen zijn felxibel tussen goede taalverweving kinderen en adolescenten.
- hersenonderzoek: moedertaalgebied in hersenen is anders dan de later geleerde tweede taalgebied. tenzij je de tweede taal heel vroeg heb geleerd dan zijn zelfde gebiedne geactiveerd
- geen experiment: kinderen die tot een late leeftijd geen taal hebben geleerd kunnen dit vervolgens niet doen
cultuurverwerving
is moeilijk. je weet niet wanneer iem een cultuur verworven heeft. taal kan een indicator hiervoor zijn.
immigranten worden gemeten:
- identificatie van eigencultuur wordt niet voorsspeld door of ze op een jonge leeftijd zijn verhuisd
- identificatie met nieuwe cultuur werd sterker wanneer men voor 15 jr verhuisde. en deze band werd ook sterker met de tijd
- dus sensitieve periode voor cultuur stopt rond 15 jr
cross culturele verschillen tussen leeftijden
in een studie werden chineze en canadese kinderen van 7, 9 en 11 vergeleken met elkaar.
hoe ouder kinderen uit diverse culturen worden , hoe meer culturele verschillen je zult zien in hun perspectieven, optimisme en focussen op positieve aspecten van zichzelf
persoonlijke ruimte vroege kindertijd
onderzoek van heide keller stelt:
- lichaamscontact: europese zuigelingen waren minder in contact met hun moeder
- tijd gespendeerd aan face to face contact: europese babys spenderen hun meeste tijd aan face to face contact met hun moeder.
ander onderzoek:
- europese moeders zijn meer responsief naar hun zuigelingen vocalisaties (huilen).
- imiteren gezichtsuitdrukkingen van hun kinderen vaak. kan ertoe leiden dat deze kinderen sneller leren om zichzel te herkennen en op hun beurt zullen wachten in een gesprek.
- europese kinderen krijgen in het algemeen meer persoonlijke ruimte
slaap aanpassingen voor persoonlijke ruimte kindertijd
- in europa worden babys in een aparte kamer gezet om te slapen
- in aziatische en afrikaanse families slapen babys in dezelfde bed als ouders
onderzoek normen rondom slapen amerikaanse en indiase ouders:
indiase:
- voorkomen van incest: geeen mensen van een ander geslacht bij elkaar in kamer
- protectie vankwetsbare: jonge kinderen moeten niet alleen gelaten worden
- vrouwlijke kuisheid angst: ongetrouwde vrouwen moeten zich niet in een positie bevinden om seks te hebben
- respect voor hierarchie: jongens behouden hun sociale status door niet te slape met ouder of jonge kinderen.
amerikaanse:
- helig echtpaar: getrouwde paren moeten hun eigen persoonlijke ruimte hebben
- autonomie ideal: jonge kinderen die behoeftig zijn moeten aleen slapen
hechtingsstijlen
zuigelingen en ouders zijn biologisch voorbereid om een hechting te vormen met de ander. heeft ook invloed op romantische ralties op latere leeftijd
onderzoek van mary ainsworth ‘strange situatien’ om hechting stijl te onderzoeken(percentage in amerika):
- veilig hechting: kinderen willen de aandacht van hun moeder waneer ze aanwezig is. raken overstuur wanneer de moeder weg is en vergroten hun aandacht wanneer de moeder terug is. kan de omgeving verkennen bij bijzijn van moeder. (62%)
- onveilig/vermijdend gehecht: kinderen laten wat stress zien wanneer hun moeder aanwezig is of negeren haar. niet van slag als ze weg gaat en geen interesse als ze terug is. kunnen omgeving verkennen en negeren. (23%)
- angstig-ambivalent gehecht: kinderen laten stress zien wanneer hun moeder aanwezig en absent is. ze willen constant bij haar zijn en onderzoeken niet de omgeving. kunnen boos afwijzen en soms aggressief zijn als de ouder terug is. (15%)
- gedesorganiseerd hechting: kinderen laten tegenstrijdig gedrag zien, boosheid en aandacht zoeken bij moeder.verkennen de omgeving niet.
afrikaanse amerikanen hebben een hoger percentage van vermijdende hecting dan europese amerikanen.
kritiek op hechting theorie
- de gedragingen van moeders en kinderen varieren in de strage situation procedure, het heeft dus niet overal dezelfde betekenis
- veilige hechting is niet altijd ideaal
- veilige hechting is niet overal het meest voorkomend
- niet alle stijlen worden overal gevonden
opvoedingsstijlen ( diana baumrind)
- autoritaire opvoeding: veel regels aan kinderen. strengen regels en bijna geen vorm van communicatie. kouderen opvoeding en geen reacties op het kind zijn gevoelens
- autoritatieve opvoeding: kindgerichte vorm waarin ouders hoge verwachtingen van het kind hebben en het kind matuur moet zijn. ouders proberen de gevoelens van het kind te begrijpen en zijn erg bezig met hun kinderen. democratische vorm met veel warmte ( werkt het meest in de westerse populaties)
- pessimistische opvoeding: ouders zijn betrokken bij het kind. veel geuitte warmte en responsiviteit. enkele beprekingen en controle op gedrag kind.
- verwaarloosde opvoeding: deze vorm van opvoeding is een vorm waarin ouders koud, niet reactief en verwaarloosd zijn tegenover hun kind
kritiek autoritaire opvoeding
- er zijn verschillende ouder benaderingen afhankelijk van het ontwikkelingsniveau van het kind. bijv aziatische ouders zijn minder streng bij babys en peuters. en strenger bij kinderen die op een leerplichtig leeftijd zijn.
- manier waarop ouders warme gevoelens geven kan verschillen tussen culturen
- autoritaire categorie mist een belangrijk element. de rol van trainen ( in chinese cultuur).
cultuur en opvoedingsstijl
algemene patroon is dat een opvoedingsstijl die typisch is voor een bepaald cultuur leidt tot positieve resultaten voor kinderen dan opvoedingsstijlen die in strijd zijn met de lokale culturele normen.
- maar extreem controlerende ouders zorgen voor mentale problemen bij moeder en kinderen over de hele wereld
noun bias(zelfstandignaamwoord)
kinderen leren eerst zelfstandige naamwoorden en dan hebben ze een explosie van het vocabulaire rond 18 maanden. er wordt gelooft dat het komt doordat ze gemakkelijker te isoleren van de omgeving dan andere woorden.
kritiek:
- dit klopt niet voor alle culturen. ( chinese kinderen gebruiken meer werkwoorden)
- het ligt aan de aard van de taal of zelfstandige naamwoorden opvallen of ww.
- engelse syntax plaatst zsnw aan het eind van een zin
- japans en koreaans plaatst werkwoorden aan het eind van een zin
belangrijke onderzoekslijn objecten
- westerse mensen hebben de neiging om de wereld analytisch waar te nemen, ze beschouwen objecten als discreet en afzonderlijk.
- oost aziaten zijn geneigd om de wereld holistisch waar te nemen. nadruk op de realties tussen de objecten