1C3 HC week 11 Flashcards
hypothalamus-hypofyse schildklier as
- hypothalamus geeft TRH af, wat de hypofyse stimuleert tot afgifte van TSH
- TSH stimuleert de schildklier tot afgifte van schildklierhormonen (vnl T4, beetje T3)
- T4 wordt in de hypothalamus en hypofyse lokaal omgezet in T3 en geeft daar negatieve feedback
- T3 heeft effect op de doelweefsels
normaalwaarden TSH
0.4-4.3 mU/L
normaalwaarden FT4:
11-25 pmol/L
primaire hyperthyreoïdie
TSH verlaagd, FT4 verhoogd
primaire hypothyreoïdie
TSH verhoogd, FT4 verlaagd
waarom TSH gevoeligere parameter voor schildklierfunctie dan FT4?
TSH varieert 10-voudig binnen normaalwaarden bij FT4 2-voudig. TSH is dus zeer gevoelig in kleine veranderingen van schildklierhormoonwerking.
schildklierhormoonsynthese
- opname jodium uit bloedbaan in de thyrocyt door NIS
- jodide komt in colloïd terecht, waarin zich Tg bevindt
- TPO zorgt voor jodering en koppeling, hierbij is waterstofperoxide nodig (wordt geleverd door DUOX)
- TPO katalyseert als eerst het positief maken van jodium, vervolgens zorgt het voor een reactie tussen het positieve jodium met een tyrosine reside waardoor MIT ontstaat
- MIT wordt gejodeerd tot DIT
- TPO zorgt voor koppeling van 2 DIT’s tot thyroxine (T4), hierbij komt DHA vrij
- T4 zit gebonden aan Tg
- Tg komt via endocytose in de thyrocyt terecht in de vorm van vesicles
- enzymen in de vesicles breken Tg af tot afzonderlijke aminozuren, waarbij T4 MIT en DIT vrijkomen
- het MIT en DIT worden door DEHAL gedejodeerd zodat het jodium opnieuw gebruikt kan worden
- T4 komt vrui uit de blaasjes, wordt voor een klein deel door D1,2 omgezet in T3 (dejodering), maar komt grotendeels in de vorm van T4 terecht via MCT8
NIS/natrium-jodide symporter
eiwit dat verantwoordelijk is voor de opname van jodide in de thyrocyt
* co-transport I- met s Na+
* indirect ATP afhankelijk (Na/K-ATPase)
* gestimuleerd door TSH
* geremd door hoog [I-]
* competitors/liganden: CIO4-, TcO4-
schildklierhormoon in de circulatie
- T3: 99.7% gebonden, 0.03% FT3
- T4: 99.7% gebonden, 0.03% FT4
- serumeiwitten waaraan schildklierhormoon bindt: TBG, albumine, TTR
TSH en signaaltransductie
- TSH-receptor is een GPCR
- TSH bindt aan TSH-R en zorgt aan de ene kant voor schildklierhormoon synthese en aan de andere kant voor groei en proliferatie van schildkliercellen
metabolisme T4
- T4: 2 jodiumatomen aan buitenring, 2 jodiumatomen aan binnenring
- T3: dejodering buitenring
- reverse T3: dejodering binnenring
- T2: ontstaat na verdere dejodering van T3 en reverse T3
dejodases
enzymen betrokken bij dejodering van schildklierhormoon, bevatten het aminozuur selenocysteïne (U), dit amonizuur bevat selenium.
* D1: onder normale condities activatie, maar kan ook voor inactivatie zorgen. functies zijn plasma T3 productie en rT3 klaring
* D2: alleen activatie. functie is lokale T3 productie
* D3: alleen inactivatie. functies zijn T3 en T4 inactivatie, rT3 productie
Allan-Herndon-Dudley syndroom/AHDS
- mutatie in MCT8 (schildklierhormoon transporter), wordt ook wel MCT8-deficiëntie genoemd
- MCT8-mutaties leiden tot inactivatie van schildkliertransport door MCT8
- MCT8-gen op X-chromosoom, dus vnl. mannelijke patiËnten
klinisch beeld Allan-Herndon-Dudley syndroom/AHDS
- neurologisch: centraly hypotonie, niet/beperkt hoofd omhoog houden, distale hypotonie, spastische quadriplegie, niet kunnen zitten/staan/lopen
- ernstig beperkte cognitieve ontwikkeling, geen spraakontwikkeling
- MRI hersenen: vertraagde myelinering
- lichamelijk: gereduceerde lengte, zeer laag gewicht, verminderde spiermassa, tachycardie
patiënten met Allan-Herndon-Dudley syndroom/AHDS
Hebben zowel hyper- als hypothyreoïdie verschijnselen: hypo in hersenen, hyper in periferie
* in hersenen MCT8 vrijwel enige schildklierhormoon transporter, in perifere weefsels andere transporters aanwezig die functie MCT8 kunnen overnemen
oorsprong lymfocyten
- T-lymfocyten: thymus
- B-lymfocyten: beenmerg
componenten tolerantie
- centrale tolerantie: alle lymfocyten die potentieel lichaamseigen componenten gaan herkennen worden verwijderd (apoptose)
- perifere tolerantie: controle door regulatoire T-lymfocyten/Treg -> lymfocyten gericht op lichaamseigen componenten worden niet geactiveerd
auto-immuunziekte
afweersysteem richt zich tegen het eigen lichaam
* systemische auto-immuunziekte: alle weefsels in hele lichaam kunnen aangedaan zijn
* orgaanspecifieke auto-immuunziekte: m.n. één orgaan is aangedaan
Hashimoto’s thyreoïditis
hele schildklier gaat eraan waardoor klinische symptomen van hypothyreoïdie ontstaan.
* kan zich aan het begin ook uiten als hyperthyreoïdie omdat als reactie op de schade heel veel schildklierhormoon vrij komt, uiteindelijk kan de schildklier geen hormoon meer maken en krijg je de kenmerkende hypothyreoïdie
pathofysiologie Hashimoto
- cytotoxische CD8+ T-cellen veroorzaken direct schade aan schildklierepitheel
- CD4+ T-cellen produceren cytokines waardoor de macrofagen geactiveerd worden en schildklierepitheel beschadigd wordt
- auto-antistoffen tegen TPO binden aan thyrocyten, deze antistoffen worden herkend door natural killer-cellen waardoor schidlklierepitheelcellen vernietigd worden (antistof afhankelijk cellulaire cytotoxie)
pathologie Hashimoto
- forse infiltratie T- en B-lymfocyten en andere immuuncellen in schildklier
- veel schildklierschade, ook met fibrose
- lokaal geactiveerde auto-reactieve T-lymfocyten (Tg)
diagnostiek Hashimoto
TPO Ab en Tg Ab in correlatie met hoeveelheid weefselschade
* TSH verhoogd, FT4 & FT3 verlaagd
* TPO Ab: hoog bij 95% pt
* Tg Ab: 50-60% pt
* TSH-R Ab: 6% pt
Ziekte van Graves
klinische symptomen a.g.v. hyperthyreoïdie
* lijkt syndroom te zijn dat bestaat uit hyperthyreoïdie, struma, ophthalmopathie en dermopathie
pathofysiologie Graves
auto-antistoggen binden aan TSH-receptor (TSH-R Ab), waardoor de productie van schildklierhormoon gestimuleerd wordt
pathologie Graves
- minimale infiltratie T-lymfocyten in schildklier
- beperkte schildklierschade
- lokaal geactiveerde auto-reactieve T-lymfocyten (TSH-R)